donderdag 30 januari 2014

Verwondering

Verwondering is niet alledaags. Het rispt niet
maar valt op, schrikt niet
maar houdt halt of stokt. 

Een onverwachte mondhoek krult,
een rug veert recht, een kind kijkt op.

Verwondering is wat ritmisch samenvalt,
in vlees en bloed pulseert en draden weeft.
Voel maar. Het bestaat.

De steen bij het hart, een lotus die een borst
doet rijzen en een keel zacht openzet.

Geen wonder is hier vreemd. Wat ons
verwonderd toekomt, zingt zich
in vertrouwen


los


zaterdag 25 januari 2014

Kokhalzen of herkennen: aan u de keuze!



Zaterdagmiddag. De laptop waarop ik dit schrijf staat tussen mandarijnenschillen, een theepot met vata thee, een fietslampje, giftige nagellakremover en een waterkruik. Op dezelfde tafel vind je verder wat Groene Amsterdammers, een haarborstel en het in twee gebroken skelet van een zeedollar, waar de kat zo’n vijf keer per dag aan komt snuffelen. O ja, en een exemplaar van het boek ‘De hele olifant in beeld’, dat inzicht belooft in het bestaan en de werkingen van Universele Wetten en de Gulden Snede.

Herkenbaar? Eclectische chaos, typisch voor het uiteenlopende en beweeglijke rommeltje dat me al tweeëndertig jaar inspireert. Vrij representatief ook voor wat en wie mijn boekenkast, muziekcollectie en liefdesleven vult. Maar als ik nu toegeef dat de helft van wat op mijn tafel ligt te maken heeft met een spirituele zoektocht? Als ik verklap dat er dit moment een steentje in mijn bh zit dat symbool staat voor mijn overleden vader? Als ik u er daarenboven aan herinner dat ik stopte met roken na een ayahuasca-ceremonie, wat gebeurt er dan? Trekt u uw wenkbrauwen op? Of moet u binnensmonds een beetje kokhalzen en maakt u zichzelf wijs dat u zich zorgen om mij maakt? Want, Marie, spirituéééél? Dat kán toch niet? Arm schaap, dat al dat verdriet haar daartoe geleid heeft, na zo’n opvoeding, na zo’n gedegen opleiding.

Wel, ik wil niet dat u zich zorgen maakt. Want dat is niet alleen onnodig, het is daarnaast ook behoorlijk onwetend en een tikje arrogant. Net zoals ik het alleen maar vervelend vind als u mij wil dwingen tot geloven in God, in dagelijks chanten of kaarsjes branden, tot elke dag yoga-oefeningen doen. Net als dat u me woedend maakt door te zeggen dat ik nooit boos mag zijn, vind ik het razend ongepast om neerbuigend te doen over mijn weg. Verdien ik niet wat meer vertrouwen?

Mijn weg loopt door verschillende landschappen. Ik raap de schelpen en steentjes op die bij me horen, beweeg in en lees over chi-energie, kies geblinddoekt voor het water uit de Gulden Snede-karaf en besluit daarna om deze karaf te kopen, net als het boek dat zoekt naar de overeenkomsten tussen vele verschillende wijsheidstradities en recente, baanbrekende wetenschappelijke ontdekkingen. Een boek waaruit me een fragment werd opgestuurd, toen ik een eigenzinnig tempelritueel schreef dat door anderen gevoed werd. 

Ik heb geen zin meer om vanuit een tunnel naar de sterren te kijken. En dat luidop durven erkennen, brengt me dichter bij mezelf dan alleen maar op vijf zintuigen en de objectieve werkelijkheid te vertrouwen. Dus ja, ik ben flink veranderd. Van atheïst naar pantheïst, als ik het echt in termen moet vatten. Mijn weg vertrekt niet vanuit voorschriften. Hij leidt niet naar zekerheid, maar naar inzicht en vertrouwen. Nieuwsgierigheid is meer dan verontwaardiging de brandstof geworden om in de chaos vooruit te komen.

Geen enkele weg lijkt me universeel geldend. Maar ondanks dat die wegen ons allemaal elders brengen, gaan ze naar mijn gevoel over hetzelfde. Dat maakt ze dus wel universeel waardevol, zeker als je de wegen samentelt en niet uitgaat van uitsluiting of dichotomieën. Ik wil mijn weg niet afbakenen en vind steun bij vrienden die net als ik geen behoefte hebben aan bijbels, goeroes en regels. Mensen die net als ik graag taal gebruiken om te kijken wat voorbij de taal ligt, met de zekerheid dat we op verbluffende wijze naar hetzelfde overweldigende kijken.

Eigenlijk wilde ik schrijven over hoe er plots een zabuton en meditatiekussen in mijn woonkamer liggen, zonder daar ooit om te vragen of voor te betalen. Dat lukte niet. Misschien krijgt het verhaal van verwisselde post voor nu het plekje dat het verdient en krijgt het pas echt betekenis als ik meer aan het mediteren ben. Beste heer Meeuwsen uit Huissen, inderdaad, er huizen wonderlijke verhalen in het leven van alledag. Beste webshop Yogini, ik wil het grote pakket dat ik twee weken lang met veel zelfbeheersing ongeopend liet desgevallend wel betalen. Maar eigenlijk vertrouw ik erop dat u mij dat niet meer vraagt. En heeft dat ook met inzicht en vertrouwen te maken.

Tot slot: ik schrijf dit niet enkel om van uw gezeur af te zijn, want misschien wordt dat nu alleen maar feller, net als het sceptische stemmetje in mijn hoofd. Maar ik hoop vooral dat u het vindt als ik dit kwijt ben en dat het een spiegel mag zijn of deur. Er gaan veel relaties uit en dierbaren dood in deze barre wintermaanden. Wat bedoelen we als we elkaar ‘sterkte’ toewensen? Ik bedoel daarmee de kracht om met jezelf door één deur te kunnen, samen met dat onbenoembare verdriet. Met inzicht en vertrouwen in wat goed is. Voor wie? Dat weet u wel. 




dinsdag 21 januari 2014

Zes jaar Huiverinkt: tijd voor een brief aan mijn (nieuwe) lezers

Beste lezer,

Huiverinkt wordt vandaag zes jaar. Traditiegetrouw geen toeters en bellen, maar tijd om stil te staan. Ik kijk deze keer liever vooruit dan achteruit, want terugblikken deed ik al genoeg. Op eenendertig jaar met een vader en één jaar zonder. Op hoe scheuren waar de wind door waait veranderen in barsten in het glas. Op waarom Huiverinkt zo lang niet op Facebook te vinden was, maar plots toch wel, zij het met kritische voetnoten*. In het vijfde jaar van deze blog stopte ik ook met het redactiewerk voor het tijdschrift Kluger Hans, om meer en moediger te schrijven. Maar wat bedoel ik daarmee? Lees verder, het gaat misschien ook over u.

‘Moedig’ betekent alleszins niet dat ik weer vaker tegen schenen wil schrijven. De tijd dat een huiverbrief aan de Vlaamse onderwijsminister uitmondde in een Facebookgroep die met tienduizend leden snel uit haar voegen barstte, ligt ver achter ons. En het lijkt veel langer dan twee jaar geleden dat een zwakke tegenaanval de lezersreacties op GeenStijl een kwartslag naar links deed draaien - of alleszins dichter bij de kankerende realiteit die ik aan wilde klagen.

‘Moedig’ betekent evenmin dat mijn pen nooit meer uithaalt. Ze blijft scherp, maar aan 2013 hield Huiverinkt zelfs geen nieuw sprookjesfiguur over. Ik lik achter de schermen nog steeds mijn wonden. Wat de juiste zalf is, dat wordt gelukkig elke dag helderder. En die zalf is dus niet zozeer wat krom trekt en bestreden moet worden, maar ook wat goed is, wat een duwtje nodig heeft tot beter en best.

Dus vooruit met de geit (die stevige hoeven heeft om uit een steile kloof te klauteren). Wat bedoel ik met ‘vooruit schrijven’? De oplettende lezer heeft misschien wat helderblauwe vermoedens. Ik ben dit jaar meer van plan dan eindelijk teksten inzenden naar tijdschriften of op nieuwe merkwaardige uitnodigingen ingaan. Ik ga ook op zoek naar hoe een ‘ethische copywriter’ sexy kan klinken en nodig kan blijken. En uitvissen of die schoentjes mij passen en of ik daarmee niet wankel, maar wandelend de hand uitreik. Naar een wereld die ik droom. Naar een droom die we delen.

Ik wil vaker samenwerken. Dus ik heb jullie nodig en jullie mij. Het is gedaan met drie keer per week vragen als ‘Marie, ken jij misschien iemand die….?’ of ‘Marie, kan je eens onder de aandacht brengen dat…?’ in mijn inbox. Als u een verhaal heeft dat verteld moet worden maar nog niet de juiste woorden kreeg, stuur het mij dan via een privébericht op de Facebookpagina van Huiverinkt (of per mail) door.  Het mag over een vergeten celliste gaan, over een Buycott-applicatie die u vertelt waar voedsel gemaakt wordt, over tai chi lessen die u geeft en leerlingen die u zoekt, over een idee dat u heeft of muziek die u maakt en waar u handen of oren voor nodig heeft. Bij elke nieuwe vijftig Facebookduimpjes voor de pagina schrijf ik minstens één verhaal dat jullie mij influisterden. De teller staat nu ik dit schrijf op 231 en bij 300 likes verschijnen er minstens twee geschonken verhalen online.

Eén afspraak: ik moet er zelf in geloven en test zo of ik nog meer vanuit hoop kan schrijven. En zelfs of ik daar ooit een centje aan kan overhouden. Het is aan u om uit te zoeken wat verhalen u waard zijn, of welke verhalen de wereld nodig heeft. En eigenlijk doen we dat laatste samen.

En ja, ‘vanuit ontroering en verontwaardiging’ wringt al een tijdje als ondertitel voor Huiverinkt. U mag uw brein laten stormen. Speurend naar wat de ramen opent en adem geeft. Naar wat broodnodig is zonder banaal te klinken.

Dank u.

Marie

* Dat ik op Facebook enkel kan kiezen tussen geld neertellen of u uitdrukkelijk moet vragen om een duim of deel, om dit bericht gelezen te krijgen.


Die adembenemende foto van een gespiegelde wolk? Die maakte Kasper Vogelzang, de fotograaf met wie ik in 2013 fijn en intensief samenwerkte. Inderdaad, zo eenvoudig kan het zijn.

zondag 19 januari 2014

Vertellende platenspelers en een kostbare parel

Toen ik een maand geleden behoorlijk impulsief besloot om een platenspeler in huis te halen, kon ik niet goed uitleggen waarom ik dat deed. Het besef dat mijn oude en tot op heden onvindbare platencollectie en de jazzerfenis van mijn vader niet meer dan een flauw excuus boden, sluimerde wel ergens in mijn achterhoofd. Vandaag werd duidelijk waarom ook de krakende geluiden of bijhorende nostalgie niet de redenen waren dat ik halsoverkop het toestel kocht dat nu een celloconcerto van Antonín Dvořák speelt. Platenspelers doen meer dan al rondjes draaiend muziek maken. Ze vertellen verhalen, als je voorbij het geruis luistert.

Doordat ik opgroeide in een huis waar naast jazz bijna uitsluitend klassieke muziek werd gedraaid, herken ik veel, ook dit concerto van Dvořák. Maar aangezien ik me nooit echt verdiepte in alle namen bij die klassieke noten, kan ik nu enkel de muziek voelen, maar niet benoemen. Ik had dus geen flauw benul van wat ik precies kocht, toen ik het concerto deze week uit een plastieken bak viste. Het groene bolletje op de hoes vertelde me dat de plaat uit 1968 niet eens meer de pond waard was die op een vergeelde sticker vermeld stond, toch niet in de kringloopwinkel in Amsterdam Oost. 

Maar toen ik daarnet begon te luisteren, herkende mijn intuïtief getrainde oor een pareltje. Anja Thauer is haar naam. Hoewel die naam geen belletje deed rinkelen, was mijn nieuwsgierigheid door wat ik hoorde meteen getriggerd. Dus liep ik van een grote berg vuile was in mijn slaapkamer naar de laptop. Daar tikte ik met opgewonden vingers haar naam in. Anja bleek onvindbaar op Spotify en op YouTube stuitte ik enkel op bloedmooie suites van Reger. De stilte misleidt. Op gespecialiseerde internetsites wordt Anja Thauer als minstens even getalenteerd beschouwd als de veel bekendere celliste Jacqueline Du Pré, een charismatische wildebras die trouwde met pianist Daniel Barenboim en vroegtijdig geveld werd door multiple sclerose. Du Pré staat wel al jaren in het cd-rek met klassieke muziek, een rek dat niet meer dan twintig cd’s draagt. Maar dat is niet zo gek, want ook ik werd een beetje verliefd op Du Prés turbulente karakter, zoals dat in de film ‘Hilary and Jacky’ werd geportretteerd.

Nog sneller dan de lofzangen voor Thauer las ik het tragische verhaal. Anja pleegde zelfmoord toen ze achtentwintig was. De getrouwde dokter die haar wereld zo klein wist te maken dat ze eruit ontsnapte, volgde een paar dagen later haar voorbeeld. Eenenveertig jaar later wordt er nog om haar gehuild. Omdat haar talent miskend is en haar korte leven nooit de aandacht kreeg die het verdiende. Het celloconcerto waar ik nu naar luister, in een uitvoering van het Tsjechische Filharmonische Orkest, zou een kostbare parel zijn. Zelfs de auteur van het meest uitvoerige stuk over Thauer, ene Nicholas Anderson, heeft het nooit gehoord. Volgens hem zou ik op E-bay veel geld voor deze plaat kunnen krijgen.

Is het verleidelijk om dat verder uit te zoeken? Nee, zeker niet vandaag. Ik geef Anja een plek tussen de boeken van een opnieuw vrijgezelle vrouw, die zich heeft voorgenomen om dit jaar niet meer op zoek te gaan naar een man, maar om vooral verhalen te vertellen. Wie scherpe oren heeft en zachte handen om de juiste snaren te raken, komt vanzelf wel luisteren. Tot dan blijven we lekker hier, Anja en ik, ver weg van ontrouwe dokters of lieve vissers. En dichtbij de platenspeler en verhalen.

donderdag 9 januari 2014

Taboedoorbrekende intimiteit en de redactiewissel van Kluger Hans

Ze wees er terecht op dat we, als we een voorliefde koesteren voor literatuur die schuurt en weerbarstig is, we ons hoofd niet mogen wegdraaien wanneer deze ons ongemakkelijk maakt in haar taboedoorbrekende intimiteit.

Ik ben de ‘ze’ in bovenstaand citaat uit de inleiding van het kortverhaal ‘Het lichaam van mijn moeder’, waarin Rebecca Brown met onthutsende details de laatste dagen van haar stervende moeder beschrijft. Dit kortverhaal is een van de vele bijdragen uit het dubbele en laatste nummer dat de oprichtende redactieploeg van Kluger Hans samenstelde. Zaterdag wordt in de Gentse club De Loge het nieuwe team voorgesteld, bieden we een gevarieerd programma aan en hopen we wat meer ruimte in onze kasten te krijgen door u vijf jaargangen van dit literaire tijdschrift aan een zacht prijsje te verkopen.

Ik vind het moeilijk om zaterdag afscheid te nemen van Kluger Hans. En toch weet ik dat het de juiste beslissing is. Ik heb tijd nodig. Om te helen en dus om te schrijven, niet om te selecteren wat anderen hebben geschreven. Want hoewel er op sociale media niet altijd even begripvol werd gereageerd op de afscheidsbrief van de oude redactieploeg, stond daar de waarheid in. Het leven vroeg na vijf jaar meer aandacht dan de literatuur. En in mijn geval zou je kunnen zeggen dat de dood op de eerste plaats kwam. De uitputtingsslag van wekelijks zorgen voor mijn vader is iets waar ik trots op ben dat ik het gedaan heb, maar ik ben noch fysiek, noch mentaal volledig ‘gerecupereerd’, om het voor de gelegenheid met mijn eigen tongval te zeggen. De oude word ik sowieso nooit meer, maar ik kijk wel uit naar wanneer de dagen weer veel langer worden en het allemaal meer dan een jaar geleden is.

Vandaag vroeg een vriend me of ik ooit ga schrijven over de donkere en zware winterdagen van vorig jaar, toen ik er samen met de familie en een ploeg verpleegsters voor zorgde dat mijn vader niet in een ziekenhuis hoefde te sterven. Ik denk het niet, zei ik hem. In ieder geval niet op dit blog. Daarvoor zijn de details van die laatste weken te intiem en te pijnlijk. En ja, ik geloof erg in kwetsbaarheid als kracht, zonder dat een TED-talk me daar sloganesk van hoeft te overtuigen. Maar een beschrijving van het eindeloos optillen en niet kunnen houden, het niet kunnen eten of slapen, het te laat zijn om erger te vermijden, het niet kunnen praten of ademen? Nee, dat gooi ik zeker nooit op het wereldwijde web. Misschien verschijnt het ooit in een boek, dat dan in uw schoot mag rusten en uw tranen mag vangen.

Toen ik in oktober in een Portugees huis Browns kortverhaal las, moest ik plots vreselijk huilen. De tranen deden pijn, want ze kwamen van diep en zaten al die hele week ergens tussen mijn ribbenkast vast. Of ik herkende ze niet in de eindeloze oceaan. Gelukkig kan lezen soms helen. Soms maakt lezen je minder alleen. Soms vind je rust in de taboedoorbrekende intimiteit die anderen ongemakkelijk maakt.


Graag tot zaterdag.

zondag 5 januari 2014

Mijn vragen voor 2014 (en dus ook mijn wensen en voornemens)

1. Aan de liefde:
Mag ik de liefde iets vragen, als ik net heb besloten dat ze niet voldoende is om een prachtig hart aan het mijne te verbinden? Ja, ik denk dat het mag. Want liefde mag centraal staan als een groot vuur. In 2014 mag het niet om mij gaan, niet om hem, maar om de liefde, om het vuur. Liefde mag mij vragen om te veranderen, maar niet om op te offeren. Ik mag de liefde niet vragen om een ander te veranderen, dat moeten (of mogen) zij zelf doen, door elkaar in de ogen te kijken en te voelen dat het vuur brandt.

2. Aan mijn vrienden:
Kan ik mijn vrienden vragen om me te begrijpen? Nee, dat kan ik niet. Ik kan alleen mezelf begrijpen en dat proberen uit te leggen, aan het vuur, met woorden en in stilte. Bij het vuur worden blikken zachter en buiken warmer. En als het te heet wordt, te benauwd, kijk dan naar de sterren. Proef hoeveel lucht er in te ademen valt, van hier tot in het kwadraat, een oneindigheid die we niet eens trachten te kennen en als vanzelf los kunnen laten.

3. Aan de natuur:
Kan ik aan de natuur vragen om te troosten? Ja, dat kan. Maar dat betekent ook dat ik haar moet toelaten en koesteren en dus moet weigeren wat onnatuurlijk is of tegen beter weten in de ogen sluit. Dat betekent dat ik moet kiezen voor voedsel dat mij voedt en waarvoor geleefd is, niet gefabriceerd. Zo veel mogelijk voeding die een bodem legt en uit de aarde groeit, zo min mogelijk dieren en aangezien vegetarisch nog niet kan (wil), wil (kan) ik wel met zoveel mogelijk bewustzijn en mededogen eten.

3. Aan mijn lichaam:
Kan ik aan mijn lichaam vragen om gezond te zijn? Ja, al belooft het niets. Bovendien stelt het mij meteen een wedervraag. Ik mag mijn lichaam niet te veel verdoven, want dan verdooft het mij. En wat de kop wordt ingedrukt, komt tien keer sterker terug in pijn, in verwoestende hitte of bijtende kou. Ik wil mijn lichaam meer basiselementen schenken dit jaar. Het water in en om mij heen, de aarde onder en voor mij, het vuur rond en in mij, de lucht overal waar ik ga en zoveel mogelijk sterren. En dat alles in vloeiende bewegingen die meer op dans lijken dan op gevechten.

4. Aan mijn pen:
Kan ik mijn pen vragen om dagelijks te schrijven? Ja, dat kan, als dat niet betekent dat ik voor mezelf een mooier (of moeilijker) leven verzin of om de hete brij heen schrijf. Dit betekent dus ook: vaker offline blijven en op andere manieren verbinden. Meer inkt proeven, dat ook. De torenhoge stapel boeken staat krom van verlangen naar mijn ogen, die meer papier en minder scherm vragen.

5. Aan mijn buik:
Kan ik mijn buik vragen om geduldig te zijn? Ja, dat kan. Hoe pijnlijk ook, ik kan mijn buik op lange termijn niets beloven. Op korte termijn: in regelrechte verbinding staan met het hart en alle vragen die in en rond het vuur leven.


Op een mooi, mild, evenwichtig en verwarmend 2014!

Populaire berichten