woensdag 18 december 2013

Is het een spel om kunst levendig te houden?


Wie op Facebook over (virtuele) vrienden beschikt die al eens een boek openslaan of een tentoonstelling bezoeken, heeft het ‘spel om kunst levendig te houden’ waarschijnlijk wel voorbij zien komen. Er wordt een kunstenaar aan u voorgesteld, of beter gezegd één werk van die kunstenaar dat de Facebookvriend om de een of andere reden opviel. Met een duimpje omhoog krijgt u zelf een naam om te mee te goochelen.

Als de bijhorende oproep vraagt dat u de post ‘liket’ en niet ‘liked’, dan bestaat de kans dat die oproep al langs mijn vrienden is gepasseerd. Ik kreeg een paar dagen geleden de psychotische, Franse dichter Gérard de Nerval van Martin Pulaski, corrigeerde zuchtend de dt-fout in de oproep en postte deze samen met het mooiste van twaalf sonnetten op mijn tijdslijn. Veertien vrienden waagden het een duimpje in de olijke lucht te steken en kregen op hun beurt een kunstenaar toegewezen. Schrijvers, muzikanten, schilders, ik wens me bij deze niet richting de ‘wat-is-kunst?-discussie’ te begeven. Dit is tenslotte slechts een spel. Om levendig te houden.

Eén van mijn meest belezen vrienden, Koen, kreeg de experimentele schrijver Jacq Vogelaar van mij. Ik kende Vogelaars naam, maar niet zijn werk. Toen hij vorige week overleed, besloot ik mijn nieuwsgierigheid naar Koen door te schuiven. En inderdaad, hij wist er beter raad mee dan ik. Toen ik het resultaat van zijn opzoekwerk beloonde met een duimpje, kreeg ik prompt Gabriele Münter in mijn schoot geworpen. Ik had niet echt om haar gevraagd, maar expressionisten van Der Blaue Reiter hebben een streepje voor. ‘Gabriele Münter’ werd dus zonet in de zoekbalk gesleept.

De zoveelste vrouw die onzichtbaar schilderde in de rookwalmen van haar mannelijke kameraden. Münter was jarenlang de minnares van Kandinsky. ‘Münter en Kandinsky bleven geliefden en het paar leefde openlijk samen, iets wat een vrouw moed kostte in die jaren’, vertelt Wikipedia. Ze verloofde zich zelfs met de reeds getrouwde Kandinsky. Hoe dat precies werkt, weet ik niet, maar blijkbaar maakte Vasily het flink bont. Na veertien jaar verbrak hij plots alle contact. Ze vernam in de wijngaarden dat hij opnieuw getrouwd was.

Ik hou niet van liegenbeesten. Maar ik hou nog minder van vrouwen die zich door liegenbeesten laten inpakken en nooit helemaal onder de schaduwen vandaan groeien. Waarschijnlijk omdat ik hen op mijn slechtste dagen maar al te goed ken. Waarom, Gabriele, roept je naam hoogstens wat tinnitus-geruis op? Waarom is er geen luid rinkelende bel in mijn hoofd die jouw naam draagt? Want, verdomme meid, je kon schilderen!
  
Na Kandinsky volgden depressies. Die waren nefast voor Münters creativiteit. De genadeslag deelden de nationaalsocialisten uit, die haar in 1937 een expositieverbod oplegden. In Antwerpen deed de N-VA’er Gantman deze week de uitspraak dat de nieuwe stadsdichter maar beter het gedachtegoed van de Nieuw-Vlaamse Alliantie uitdraagt. ‘Een bestuursakkoord in dichterlijke vorm’, noemde hij het monkelend. Non-conformisme werd recent aan de lijst van erkende geestesziekten toegevoegd. Ook in Antwerpen: een man met een verstandelijke handicap kreeg een GAS-boete omdat hij op straat blokfluit speelde. Ik zie op Facebook veel grapjes over blokfluiten voorbijkomen. Ik grinnik, maar lach niet. Ik trek een wenkbrauw op. Want ik ben écht ongerust. Is creativiteit ook een mentale handicap? En wat met luidruchtige vrolijkheid?

Gabriele, ik koos een zelfportret. Ik zie een rode steen om je nek. Is het granaatsteen, robijn of jaspis? Of een andere steen die je liet geloven dat je je grenzen kon overschrijden, je conformerende stemmetje het zwijgen kon opleggen en alle weerstand overwinnen? Nog meer dan de steen zie ik je ogen. Ik ken die ene wenkbrauw, die heel subtiel boven de andere wordt getild. Het is de blik van een vrouw die in de spiegel kijkt en door de aanblik van haar blik weet wat er komt. Het is een ogenschijnlijk laconieke blik, die bovenal zeer ernstig is. Want hij is gespeend van humor. Het is de blik van een vrouw die gaat huilen.

zondag 15 december 2013

Echo: waar is het alternatief voor riooljournalistiek?

Gisterenavond bladerde ik vluchtig door De Echo, een stadsblad waarvan elke week dertigduizend exemplaren door de brievenbussen van de Amsterdamse wijken Rivierenbuurt en Buitenveldert worden gepropt. Een weinig verhelderende leesgewoonte, die ik tweewekelijks onderneem omdat vooralsnog het initiatief ontbrak om mijn brievenbus van reclame te vrijwaren. Een schamele poging om schuldgevoel en luiheid te maskeren dus. Shame on me.

Ik las dat tram 25, de tram die het dichtst bij mijn huis stopt en naast door toeristen ook gretig gebruikt wordt door vergrijsde bewoners, sinds vandaag niet meer rijdt. De petitie die ik ondertekende mocht dus niet meer baten, triest. Toen viel mijn oog op het artikel ‘Buurt reageert op autovrij F. Bol’ en zakte mijn humeur echt onder het vriespunt. Waar ik een stukje over verontwaardigde winkeliers en opgeluchte ouders verwachtte, las ik met groeiende verontwaardiging hoe een autovrije winkelstraat gekoppeld wordt aan uitgeprocedeerde asielzoekers die moeten opzouten. En dat GroenLinks haar boze plannen maar diep in de grond steekt, ‘dan kunnen normaal levenden [sic] mensen hun ding doen’. Gratis en voor niks wordt deze haatzaaiende riooljournalistiek in dertigduizend brievenbussen gestoken. Ik wil niet weten hoeveel ‘normaal lezenden' instemmend knikken. Shame on them.

Toen ziekte mij in juni dwong om thuis te blijven, bleef ik het liefst op veilige wandelafstand van huis. Stapsgewijs maakte ik de cirkel groter. Best frustrerend voor een wereldbestormer, maar ik leerde na drie jaar eindelijk de Rivierenbuurt kennen. Nu weet ik dat er op de Rijnstraat tai chi-lessen gegeven worden door Pien, die op een holistische manier naar de klachten van haar deelnemers kijkt. De fijne, rustige ruimte waarin ze de lessen geeft, wordt als de nieuwe website klaar is ook verhuurd aan mensen met andere talenten. Tegenover Pi-energy vind je de biowinkel. Daar verkopen ze de lekkerste havermoutkoeken van Amsterdam en in de tuin mogen buurtbewoners hun zaadjes planten en zien groeien. Mijn nieuwe overburen nodigden een aantal weken geleden tientallen bewoners van de straat uit voor een kommetje pompoensoep op de stoep. Ik bleef die vooravond zo lang kletsen en aperitieven, dat de herfstgroenten in mijn oven flink gekaramelliseerd waren toen ik thuis kwam. 

Waar lees ik deze verhalen? Of is de vraag: hoe krijgen we deze verhalen in zestigduizend oren gelepeld? Ik zou eerlijk gezegd al blij zijn met een stuk of honderd mensen, die samen de andere kant belichten én belichamen. Ik ken studenten die er een app van kunnen maken, ben bevriend met schrijvers én fotografen, heb de wil om de reeds bestaande Facebookpagina van de buurt onder de aandacht te brengen en mijn liefste buurtbewoners aan te spreken. Allemaal binnen handbereik. Misschien is de volksmond binnenkort dan vol van 'transitie' en 'geefpleinen', ipv 'uitgeprocedeerden' en 'profiteurs'. Goede vriend en schrijver Dirk Elst deed het in de Vlaamse kuststad Oostende. Hij maakte er samen met de stadsbewoners een krant, die deze week verspreid wordt. Zijn enige deontologische code was de lach. 'Geen gescheld of provocatie, maar ontwapening en misschien wat prettige desoriëntatie.' Ja, het is leuk om in je eigen buurt te verdwalen.

De Echo? Deze uitgave van De Telegraaf weerkaatst misschien andere angsten, maar niet de mijne. Dus morgen fiets ik langs het stadsdeelkantoor om eindelijk de sticker te halen die ongeadresseerde reclame uit mijn brievenbus weert. Niet alleen de bomen zullen er baat bij hebben. En dat cirkeltje wordt weer wat groter, op een fijne manier.



Populaire berichten