dinsdag 11 september 2012

Drie dromen voor het slapengaan


In mijn wildste dromen wurg ik je in een handomdraai. Sis ik je toe met een tong waar jij een puntje aan kan zuigen, bijt ik tot ik bloed proef. En dan ben jij al wat onbegrepen bleef, wat als de wol van Ariadne mijn adem afsnijdt. Hopsakee, korte metten. Dat werd tijd, dat kreeg plek, vooruit met de geit. Dit labyrint ken ik als mijn binnenzak.

In mijn zachtste dromen schrijf ik als het windstil is. Als jij met een vingertop mijn ribben telt. Als je niet met je tanden knarst en het gespin van de kat de kamer vult. Daar volgt een oog een veer, volgt een veer een stroom. Hebben we dit alles niet nodig. En dan mag jij jij zijn, maar even goed ikzelf.

Tussen beide dromen ben ik elke dag moe. Elke dag droever, elke dag gevoeliger voor het kraken van de ruggengraat. Elke dag meer op zoek naar de spiegel waarin ik enkel mezelf kan zien.

Geen opmerkingen:

Populaire berichten