zaterdag 31 maart 2012

Rauw (voor zover)

De pijl die omkeert en de letters vreet, lijkt een stilzwijgend ritueel. Wat we samen hadden is te tastbaar voor dit blad. Een schaterlach, de gek met snor en jasje zonder mouwen. Hoe hij naar het water liep, op zijn tellen terugkeerde en zich in onze nabijheid al snel veilig voelde. (Zoals het meisje met de pop, de kat die uit alle buiken de jouwe koos, de hond op het plein mijn handen). Gek bleek hij allerminst, misschien wel net als jij en ik vooral bijzonder. Of zeg ik het verkeerd, zijn we als de vreemdeling die zomaar tussen ons in paste, een boei in onze hemelsbrede zee en stuitende gelijkenis?

Sinds je wegging, valt het me makkelijker om het slot een kwartslag te draaien. Zonder regen geen roest. Ik vergat je te vragen wat het beste werkt, met of tegen de wijzers? Vermoedelijk maakt het niet uit. Wat onthield ik nog meer? Dat ik onder die broek een string moet dragen, niet mag vloeken, mijn oren open moet houden en niet in herhaling mag vallen. Dat laatste valt me zwaar. Net als de herinnering aan hoe jij geruisloos in mij schoof.

Het is niet dat ik zonder jou nog minder weet. Al sinds de hagel op het strand – of eerder nog, de gestapelde lijven in de kuil – durf ik niets zomaar te vertrouwen. Ook voel ik niet minder. Mijn hart is boordevol, mannen lopen er in stilte de kantjes vanaf maar ook in zijn eentje blijft het kloppen. En als ik echt naar de loopgraven moet, vind ik vast wel een bondgenoot zonder hoofdpijn of fantomen in zijn borstkas.

Ik droom nooit over je. Groeten uit het land waar het brood vooralsnog voedzaam is.

woensdag 28 maart 2012

Shearwater en andere optredens


Ik ben met een kleine duiveluitdrijving bezig. Niet altijd even mooi om te zien of geschikt voor onschuldige ogen. Gelukkig zijn er ook genoeg zachte momenten en berichten uit het verre China. In tussentijd verslind ik boeken en luister ik opvallend veel naar muziek. Morgen 'Shearwater' in Bitterzoet...

Noteer één of meerdere datums gerust in uw agenda:
- 19 april: Pageturner, Pakhuis Wilhelmina, Amsterdam
- 2 en 3 juni: Zaradi Tebe, eigentijds cultuurfestival in Gent
- 23 en 24 juni: Midsummer FestiFarm, Drenthe

(En dit is mijn lentetournee, niet die van Shearwater)

zaterdag 24 maart 2012

Brief aan A. (zonder modder)

Beste A.,



Je ‘liefste’ noemen in de aanspreking zou net iets te ver gaan. Ik heb al afwijkingen genoeg. Laat de laatste afwijking van vandaag een brief aan jou zijn. Nee, je bent mijn nieuwste plaatsvervangende schaamte niet. Jij gaat al meer dan vijf jaar mee, op de achtergrond weliswaar. Je stilte stelt nooit teleur en als je haar subtiel doorbreekt, doe je dat waardig, als een dame die over de zwart-witte tegels van het houten bord schrijdt.


Weet je dat ik je zelf heb aangeduid, toen de Grote Boze Wolf mijn woorden stal en er de brieven die hij jou stuurde mee versierde? Hij had me eerder bedrogen met een meisje dat op een beroepsschool voor schoonheidsspecialiste of kinderverzorgster studeerde. Toen hij een seizoen later met hangende pootjes kwam aanwaaien, maakte ik de fout hem terug te nemen. Het werd enkel nog erger. Ik was verontwaardigd over mijn tegenstandster. Hij bleef het arme kind verdedigen, terwijl hij benadrukte dat ze niks meer voorstelde dan een reactie op mijn belezen betweterigheid. In die tijd dacht ik nog dat ik mijn zogenaamde tegenstandsters kon overtuigen iets niet te doen. Dus ik waarschuwde haar voor zijn rusteloosheid. Het was de tijd waarin ik verbeten les gaf over de oorsprong van de metaforen in ‘Jolene’ en ze terugleidde naar Petrarca en Shakespeare.

Ik herinner me nog waar ik zat toen ik zijn aandacht vroeg. Op dezelfde site waarop ik geschrokken de barslechte gedichten van de kinderverzorgster las en naar foto’s van haar hond en paarden keek, zag ik jou. Je naam rijmt op Jolene. Ik zei hem dat je schoonheid zeldzaam breekbaar was in de virtuele snoepwinkel. Ik weet tot vandaag niet of hij toen al met je sliep of dat we ondanks alles af en toe dezelfde smaak in vrouwen hadden. Was het toeval, achteloze intuïtie of inspireerde ik hem op een ziekelijke manier? Weet jij het?



Ik heb me tegenover jou niet misdragen, toen het later definitief uitraakte en ik hoorde dat jij mijn plek in bed had ingenomen. Wat kon ik je verwijten? Ik had hem drie jaar eerder ook bij een ander weg geroofd. Mijn komst bleek haar verlossing te worden. Toen hij jou (of jij hem?) nog wat maanden later verliet, was de triomf dus klein. Vandaag kijk ik nog af en toe naar je foto’s. Ik ga op zoek naar de dochter van mijn kat. Je maakt nog steeds poëtische foto’s van stenen en scharnieren. En op je nieuwste foto’s pronkt nu een mooie man met een Griekse naam.



Nu is er weer een A. Ik zag haar één keer op een feestje. Ze kleefde aan Peter Pan. Omdat hij zo mooi en klein is, wordt hij wel vaker van de grond getild door meisjes. Nothing to worry about. Maar nu voelde ik meteen dat het anders was. Ze hield haar hoofd schuin en lachte niet toen we aan elkaar werden voorgesteld. Hij raakte me die avond pas aan na een dronken uitbarsting. Ik noemde het zeldzame jaloezie. 
Maar dat was het niet, begrijp ik nu.

Het was intuïtie. Ik voorvoelde wat hij nog niet wist. Zag hem in haar armen weer transparanter worden. Het zonnekind dat hij zo graag wil blijven. Kan ik het hem verwijten? Diezelfde straling maakte dat ik vijf jaar geleden verliefd op hem werd. Een heuse verademing na de Grote Boze Wolf, dat begrijp je wel. Maar die lichtzinnige vrolijkheid, die hij in haar buurt weer uitstraalde, heeft een houdbaarheidsdatum. Wanneer ze in contact komt met wat in het leven naar je strot grijpt, is het een kaartenhuis. Van onbeschreven, blanke kaarten.

De nieuwe A. heeft net als ik Slavische trekken en een bloesje met bloemenmotief, dat hij misschien ooit met dezelfde minachting uit haar kleerkast zal plukken. Ik vermoed dat ze geen slechte gedichten schrijft, maar evenmin foto’s van scherven maakt. Verder probeer ik niet te veel vragen te stellen. Enkel te constateren dat bepaalde gebeurtenissen zich blijven herhalen. En dat het subtiele verschil ertussen je dwingt om telkens opnieuw de juiste positie te vinden tegenover wat je voor de kiezen krijgt. Wat een evenwichtsoefening. Mijn spieren trillen van inspanning.

Er kan maar één A. zijn. Dat was jij. Misschien ontmoet ik je ooit, op een zweterig feestje in Brussel bijvoorbeeld. Je zal dansen voor een kast waarin kunstboeken staan en halflege wijnglazen die op de rand balanceren. Dan hoop ik dat je Griek in je buurt is en dat hij mooi beweegt. Speel je hem dan even aan me door? Ik zal een kleine kus van zijn lippen stelen en je over zijn schouder een knipoog geven. Niet minder, niet meer. En ’s avonds zal hij weer de jouwe zijn. Nog voller dan voorheen.

 Maar beloof me één ding: als je die mooie Griek van je wil houden, vertrouw dan enkel de vrouwen die samenzweerderig naar je knipogen. Zij die je blik ontwijken, zijn niet meer dan de val waarin bange mannen vol overgave vallen.
 Jongens die, naast hopeloos verloren, ook een redder in nood willen zijn.

Zo, dat is er uit. Ik kruip terug in het hok waar ik mijn hart bewaak. In mijn volgende stukje probeer ik de wereld weer iets te verbeteren, beloofd.



Knipoog,

Marie

P.S. Voor jou. Er zaten Grieken in het publiek, vandaar het Engels.
P.P.S. Vannacht over hem gedroomd. Dat ‘uitzweten’ valt soms flink tegen. Maar er zijn genoeg vezels vrij van hem, dat wel.

Kaarsrecht

Een dag als een gat, brandend als de afdruk op de huid die de bloedzuiger naliet. Verstoord gestamel van hij die nooit leerde lezen. Letterlijk staat hier: ik sliep slecht en droomde dat je al de anderen werd. Mijn buik zocht een rug vannacht. Ik hoorde mijn kreten. Ik wilde haar troosten maar kon geen kanten op.

Maar hier staat ook dat wat gezegd moet worden geen daglicht verdragen kan. Nochtans is het al wat ik ooit wilde, het als helder water laten klateren en daarmee domweg tevreden zijn. Dat er niets tussen ons in stond. Geen huid, geen angst, geen leugen. En dat het zo mooi was, dat ik er geen woorden voor vond.

Men kan geen draai geven aan de belevenissen. Ze staan kaarsrecht en klaar om te vallen. Muziek. En een traan.

woensdag 14 maart 2012

Voor de twaalfjarigen en Stijn

Buiten is het grijs. Ik heb de verwarming niet aangedraaid, want ik wil niets anders dan in de kilte schrijven, in stilte de ramen lappen en tussendoor de kat aaien. Naar ‘Diamonds and Rust’ luisteren en Simon Vinkenoog horen zingen over manieren om te vluchten.

‘Tederheid’. Het is een woord dat de laatste twaalf weken door mijn hoofd blijft spoken. Er verongelukte een bus twaalfjarigen vannacht. Kaarsjes worden virtueel aangestoken. De media pakken uit met schermgrote foto’s van gestampt metaal. Ik kan niet anders dan de twaalfjarige in mezelf voelen roeren. Die naar ‘Heart-shaped box’ luisterde en uit pure baldadigheid het tuinhuisje in elkaar stampte. Mijn ouders vroegen me verschrikt waar het geweld vandaan kwam. Ik wist het niet. Het had iets te maken met de dood van Kurt Cobain, maar nog meer met het kind in mij dat met stuiptrekkingen aan het sterven was en dat ik in leven wilde houden. Het had te maken met de zinloze kloof waarin ik me bevond. De scheur tussen metershoge boekenkasten vol beloftes en een harde werkelijkheid, waarin ik gepest werd om mijn meter vijftig en gebrek aan borsten. Het gapende gat tussen de geborgenheid van het ouderlijke bed en het gebodsteken dat zo alomtegenwoordig was in de volwassen wereld.

Als ik er zo over nadenk, vrees ik dat ik sinds mijn twaalfde aanzienlijk minder tedere momenten heb meegemaakt. Gebaren waarin elk verwijt of verleden wegvalt. De blik waarmee je dwars door ogen heen kijkt en elke vierkante nanometer die je onderweg tegenkomt wil troosten. Ik schrijf wel veel over tederheid. Maar tegelijkertijd zijn ze zo vreselijk schaars, die momenten. Een vriendin die een stukje verdriet uit mijn rug masseert. Een kat die de tranen van mijn wangen likt. Is de man die pas nadat hij je hart brak uit kan spreken dat hij van je houdt teder? Het antwoord op die vraag ligt niet in mijn handen, maar in het bonkend geklop van zijn hart dat aan het hoofd vraagt plaats te ruimen.

Mijn gedachten gaan uit naar Stijn. Stijn was zeven en leed aan een dodelijke spierziekte. Ik was twintig en stopte hem in bed. Op de bedrand verzon ik verhaaltjes. Hij kneep steeds harder in mijn hand. Ik vertelde verder, bedacht nog drie prinsessen die hij nooit zou leren kennen. Vlak voor zijn greep verslapte, ging hij rechtop zitten en zei luid en duidelijk ‘Dit is het mooiste moment uit heel mijn leven.’ Toen legde hij zijn warme wang tegen mijn bovenarm. Een paar jaar later hoorde ik dat hij gestorven was. Ik ben niet naar de begrafenis gegaan. Hij is waarschijnlijk twaalf geworden. Dat weet ik niet zeker. Maar wel dit: hij was ontzettend wijs en zonder angsten. En teder.

zaterdag 10 maart 2012

Bericht aan mijn toekomstige

Ik heb te veel boeken gelezen om te geloven dat er één waarheid is. Te veel mannen bemind om te hopen dat er één echt samenvalt met zijn schaduw. En toch, heren, heb ik geen groot eisenpakket. U mag klein of groot zijn, bang of bronstig.

Ik heb zelf wel wat te bieden. Een flink feitenpakket waar niet omheen te draaien valt. Borsten die perfect in uw handen passen. Een buik vol eigenzinnige verhalen die altijd een beetje naar buiten breken. Een hart dat trillend een frequentie weet te vinden waarmee het overal dwars doorheen voelt. Een pen die steeds mijn metgezel is en uw schouders wat breder kan dromen, uw zwaard wat langer kan schrijven. En zolang u uw uiterste best doet om eerlijk te zijn, blijft die magie ons goed bewaard geheim. Het is geen zwarte magie. Ik kan u sterren laten zien en op wolken toveren. Klinkt dat goed? Let wel, mijn intuïtie is de grootste spiegel die u tegenkwam. Ze kan uw beste vriend worden.

Wat ik bied is meer dan vrouwengeur en zonneschijn. Want hij die ik het liefste zie is doodziek. En hoe ik me daarbij voel, daar heeft u niks over te zeggen. Dat maakt het niet per se moeilijk, want ik kan blij zijn als het kind in mij met een arm rond mijn schouders. Een oor om in te huilen en zachtjes aan te likken. De troon van nummer twee is voorlopig nog niet bestegen. Luister naar de vrouwen die u de weg wijzen. Leer van hun woorden, begrijp in stilte hun geheimen en laat ze uw hart leiden.

Geen zin in de reis? Blijf dan in uw vlindertuin. Kom niet uit de kast en gebruik al zeker geen grote woorden. Herschrijf uw handleidingen tot u ze niet meer nodig heeft.

Dank voor uw aandacht.

P.S. Over de namen van onze kinderen valt te praten, maar de openingsdans ligt al vast.

donderdag 8 maart 2012

zussennacht

De woorden waaruit verdriet sijpelt, heb ik even opgeknoopt. Ze bengelen boven mijn hoofd, ik hoef maar op te kijken om me ervan te vergewissen dat ze als een pendel tikken. Er valt niet op vooruit te lopen en zelfs de minst poreuze oordopjes laten nog geluid door waarvan ik in elkaar krimp.

Soms kijk ik in de zon en hou mijn ogen even open, zodat ik sterren zie. Maar dat kan niet in deze dagen. Tot aan de nok gevuld met wolken die openbarsten maar na de breuk weer onvermijdelijk dichtslibben. Ik laat het toe. Een kwartiertje en soms urenlang.

Ik lees teksten over bezinning en vergeving. Over dat er geen schuld bestaat, maar enkel onkunde. Ik ga het na. Binnenin. Soms voelt het rustig. Maar weer wil ik een hoofd op de muur in tweeën slaan. Zo boos ben ik. Op de ziekte. Op hem die niet kon blijven. Op mezelf, dat ik het zolang niet heb gezien. Dat ik weer in iets geloofde waaraan de lucht ontnomen werd toen het voeten aan de aarde kreeg. Op de woorden, die om aandacht vragen. Op de stilte, die ik vlak nadat ik haar opzoek weer bedreigend vind.

Mijn zus slaapt in mijn bed vannacht. Na meer dan zes maanden afwezigheid. Ik ken geen enkel meisje dat zo stil slaapt. Ik ken geen enkel besef dat mijn wereld zo geruststellend vertraagt.

Populaire berichten