dinsdag 24 januari 2012

Zeventien

Beste (onbekende) G.,

00:10. Dat geeft me nog welgeteld dertig minuten om te antwoorden op je vraag. Ik weet dat ze eigenlijk aan Anna gesteld is. Maar soms praten vrouwen zo veel met elkaar dat het onduidelijk wordt waar de ene vrouw eindigt en de andere begint. Zeker als ze samen schrijven is de cirkel rond. De breuk in het uur dat we delen is verzonnen, dus giechelen we. De zon boven ons bed, daar draait het om. De nacht zal zelfs in deze barre tijd zachter zijn na deze brief. Een beetje pathetiek heeft nog nooit iemand kwaad gedaan. Je schrapt er soms zelfs de grootste lafaards mee. Voor even.

Hoe het was om zeventien te zijn. Dat uitgerekend die vraag met een West-Vlaamse tongval gesteld wordt aan ‘mijn’. Is het echt een tikfout, die ‘mijn’? Waarschijnlijk wel. Je weet dat Peter Pan een schaduw nodigt heeft om heel te kunnen worden en je bent een leraar die van poëzie houdt. In den beginne was het woord. Meer weet ik niet, de rest voel ik. Ik heb er trouwens nooit één woord van geloofd, van die God. Maar met godsdienstleraars kan ik het meestal goed vinden - de nieuwe generatie althans.

Toen ik zeventien was, was ik verliefd. Geel verliefd. Heil verliefd. Mijn borsten groeiden van geluk. Hij nam me mee naar Pasolini’s Salò en kuste nadien de ontzette tranen uit mijn ogen weg. Hij las La nausée, ik antwoordde met Eva Luna. Samen luisterden we naar Brel. We mailden nog niet - we schrijven 1999 - maar stuurden faxen naar elkaar, die dertien jaar later vergeeld en onleesbaar zijn geworden. Entre les tours de Bruges et Gand.

Bij mij thuis - ik zat in het laatste middelbaar in Mortsel - dook hij verlekkerd in de jazzcollectie van mijn vader. In de grenszone Gent zetten we de ramen open, zodat de zomerwind langs onze lijven streek. Anderen denken bij Ascenseur pour l'échafaud aan besneeuwde bergtoppen, voor mij is het altijd dé zomerplaat bij uitstek gebleven. In zijn ouderlijk huis in Roeselare moest ik onder de zonnebank van zijn jongere zus slapen. De hele nacht wachtte ik met kloppend hart op het knarsen van de deur. Maar ze knarste niet. Georges Bataille, Jean-Paul Sartre, Pier Paolo Pasolini. Maar onder zijn vaders bladerdek tegen diens wetten ingaan, dat durfde hij niet.

Dertien jaar later leer ik nog steeds wat van de zeventienjarige. Dat oprecht voelen soms pijnlijk kan zijn, maar ons ook het dichtst bij de waarheid brengt - hoe verzonnen die ook is. ‘We strekken ons tot ver in het verleden uit. Dat komt door onze gevoelens, met name de diepe gevoelens die bepalen wie we zijn en hoe het is wij te zijn. Want die gevoelens kennen geen tijd, ze kennen die niet en ze erkennen ze niet.’ Ik ben blij dat ik dit citaat uit Nachttrein naar Lissabon een brief kan geven. Ik zet de ramen open. Niet om te vluchten - een schaduw die zich in de vlucht vormt is zwaar om mee te slepen. Nee, de schaduw die door het raam naar binnen waait, is vol, vloeibaar, rustig. Vertel jij het aan Peter Pan, als je hem in jezelf of in je boeken tegenkomt? Ik heb er de juiste taal niet voor. In mijn taal triomfeert de zeventienjarige, die toen al wist dat haar grootste talent niet schrijven was, maar houden van. Het blijft spijtig dat er nog zo weinig echt gelezen wordt.

Kus,
Marie

P.S. De brief van Gunter staat hier - bij de reacties.
P.P.S Anna's antwoord - op hetzelfde moment, in exact dertig minuten geschreven - staat hier.

Geen opmerkingen:

Populaire berichten