woensdag 11 mei 2011

Mooie noten in Paradiso en Leendert

Ik schrijf niet graag over muziek. Mijn pen is daarvoor niet toonvast genoeg. Mijn octaven zijn beperkt en ik schrijf met een kopzin met klein bereik. Nee, voor schrijven over muziek heb ik bijna even weinig talent als voor piano spelen, wat ik in een ver verleden wel een viertal jaar geprobeerd heb. Grom. Hoe zacht de gordijnen aanvoelen, met welke steek de randen afgezoomd zijn? Ik weet het niet. Geef mij het uitzicht dat de ramen bieden als ze openstaan. Boots in mijn oor de wind na die waait door de lichte gordijnen, of vertel me wat zich verbolgen schuilhoudt achter winterse rolluiken.

Gisteren vond in Paradiso de halve finale van de wedstrijd “Mooie noten” plaats. Acht acts streden om vier finaleplaatsen. Voor aanvang klonk “Nothing really ends” van dEUS door de speakers. Ik glimlachte ietwat meewarig. Gekke Hollanders, nog steeds het muzikale oor op België gericht. Hun enige minderwaardigheidscomplex tegenover de zuiderburen. Is het terecht?

De drie dames van “Lauw” openden de avond. Ik kende ze al van in Pakhuis Wilhelmina. Ze hielpen mij toen niet van mijn nervositeit af die ik voelde bij mijn eigen optreden. De ‘verloren weesliedjes’ van Lauw klonken zoals beloofd. Verloren, en ik was niet bereid ze in mij op te nemen. Ook gisteren klonken ze best aardig, maar compleet ongevaarlijk. Na Lauw hoorden we een paar liedjes van Kashmere Hakim. Enkel het liedje waarin hij over de cassettebandjes zong die hij vroeger naar zijn Marokkaanse grootouders stuurde, liet licht door de gordijnen schijnen. Bij het derde optreden, van de zangeres Chagall, werd ik even wakker. Wat een stem. Spijtig dat de liedjes geen verhaal vertelden.

Toen kondigde de presentator Leendert aan. Een man met lef, die Leendert. Komt hard aan, durft diep te gaan. Bring it on. Een rijzige, mooie jongen betreedt het podium. Priemende ogen die me pijlsnel in het nu schieten. Een blonde vrouw volgt hem, plaatst een cello tussen haar benen. Leendert mompelt iets. Hij lijkt nerveus, maar tegelijkertijd straalt hij een oeverloze rust uit. Nog voor de eerste noot voel ik het water stijgen.

Waarover hij juist zong, weet ik niet. Ik onthield zinnen als “Ik ben het beest dat rondgaat om te verslinden. Ik ben het lam dat aan je voeten ligt”. Ik zat aan mijn stoel genageld. De stilte van het publiek sprak boekdelen en hij zong over eeuwenoude angsten die altijd actueel blijven. Over een man die tussen golven sliep en verdronk. Even dacht ik aan Jeff Buckley. Maar die vergelijking schiet tekort. Want de kracht van Leendert is van een andere kwetsbaarheid. Dus zo, dacht ik, is het ook gesteld met de Nederlandse muziek. Mijn vriend beaamde. Het publiek snoepte verschrikt en bleef tot de laatste noot muisstil.

Er volgden nog een paar optredens. Een stem als een klok uit een meisje (Rebecca Sier) en vrolijke, grappige atypische hip hop (Woezels). Even was ik blij dat ik geen jurylid was. Want ik wist maar twee dingen zeker: twee acts waren lauw en Leendert was bloedheet én ijskoud. Zowat al de rest was verrassend sterk. De jury heeft zijn tijd nodig, kondigde de presentator aan. In afwachting genoten we van een finalist van vorig jaar, Case Mayfield.

Er gingen uiteindelijk vier acts door. Drie van de vier keuzes begreep ik. Maar geen Leendert. En wel Lauw. Dus zo zit het met de Nederlandse muziek. Er is talent, maar dat wordt om onbegrijpelijke redenen de mond gesnoerd. Waarschijnlijk net te moeilijk om te plaatsen. Liever weeskindjes dan een wild dier. Spijtig hoor, van die juryleden met poep in hun oren. Misschien moeten we ze een nachtje in de golven te slapen leggen. Of ramen laten wassen.

O ja, en wat Leendert betreft. Wie leent die jongen goede opnameapparatuur en geeft hem het oor dat hij verdient? Vrijdag kunnen we weer gaan luisteren, kijk maar op zijn site.

Geen opmerkingen:

Populaire berichten