zondag 26 december 2010

Oproep: Orfee zoekt werk

Ik heb een heel goede vriendin, Orfee. Die net als ik verliefd werd op een Amsterdam-based mannelijk jongmens en nu vanuit Parijs werk zoekt in (de omgeving van) Amsterdam. Om vanaf februari - maart dichterbij haar manmens (en haar goede vriendin) te kunnen zijn. Kernwoorden: talendiploma, cultuurmanagement, open hart en over de grens. En nog beter nieuws: ze plaatste haar curriculum vitae op haar blog.

Misschien hebt u haar - net als hij en ik - nodig?

vrijdag 24 december 2010

Home sweet home

Tram 11 tussen de Eksterlaan en de Melkmarkt is ‘nogal nen tram, zenne’. Bij de tweede halte stapt een man op die zo uit het lemma ‘zwerver’ in een beeldwoordenboek lijkt geplukt. Een grijs-rosse baard, vettige dreads in het haar, negen beschimmelde en één zwarte nagel waarmee hij aan de rafels van zijn kaki legerjas pulkt. God mag weten of hij 35 of 55 jaar oud is. “Da maske achter u”, roept hij tegen de jongen die voor mij zit, “die kan mij krijgen. Ze heeft waarschijnlijk al een lief, mor ze weet ni wa ze mist.” Ik ontwijk zijn blik als ik uit de tram spring en met koude vingers de sleutel in het slot steek.

“Ondertussen blijven de zoutleveranciers over en weer rijden tussen Rotterdam en Vlaanderen en Wallonië (50 ton per vrachtwagen).” Had Di Rupo ongelijk, toen hij zei dat de Vlaamse pers eenzijdig flamingant is?

Stomdronken krijgen de heren een rekening van 57 euro onder hun neus geschoven. Twee keer spaghetti en daarna vooral veel bier en wat sterke drank om weer helder te worden. Meneer 1 vraagt om een ‘btw-bonneke’, meneer 2 valt hem met dubbele tong bij. De barman herinnert hen eraan dat ze in een café zitten en niet in een restaurant. En drinken op kosten van de baas is vooralsnog niet fiscaal aftrekbaar. De mannen mopperen. Dat het een schande is.

Mij komt het voor dat de kunst van het compromis in ons eigen land ietwat vergeten is geraakt. (kerstspeech Koning Albert)

In het café hangt boven de toog een poster. “Een echte Vlaming spreekt Frans”. Een grapjas heeft er ‘zoals’ bijgeschreven. Op het raam dat uitkijkt op het witte plein is een driekleurig hart met nieuwjaarswensen geschilderd. In het midden pronkt een haan met leeuwenklauwen. En in het Glazen Huis op de Groenplaats doet Stijn eer aan zijn imago van Belgische Prince door ‘Little Red Corvette’ te coveren. Hij lijkt een beetje op nen Hollander, denk ik gniffelend. Het valt me op hoe ik hier dubbel zoveel gniffel. Dat helpt om het huilend hart te sussen. Home sweet home.

"Prettig feestdagen. En amuseerdu" (Mevrouw Geitenwollensok van de natuurwinkel)

woensdag 15 december 2010

Parels en Zwijnen

Het is stil sinds de brief aan Prince. I know. Maar geen nood: de kerstvakantie komt eraan en aangezien ik nog niet erg veel vrienden heb in Amsterdam, ben ik van plan om te letterduiken tot ik barst. Het handje vol ongeduldige lezers kan in tussentijd aankloppen bij Parels en Zwijnen, een kersverse (tijdelijke) blog. En dat betekent dus niet dat we stoppen met huiveren.

zaterdag 20 november 2010

Een brief aan Prince

Liefste Prince,

Ik wou dat ik je niet vanuit hoeken had gezien, zonder percentages of andere maatstaven, ongefilterd door de keuzes van anderen. Niet in schermen verlicht maar hurkend als een grimmig dier. In een grot die ik speciaal voor jou gebezemd heb. Kom hier, lief kind. Dat ik je met rebelse tong neerpen en met regelmaat van de klok in herfst, rook en regen stuur. Een schreeuwende duif zal je talisman zijn. Tot zover.

Soms krimp ik weg bij je gehoekte aanblik. Dit is hoe het hoort: ik ben klein – net als jij - en daarom kunnen we ons goed in gaten verstoppen. Ik kon je niet zien, dus meer dan naar jou keek ik gisteren naar de mannen om me heen – ze tilden me een glimp op, gaven me bier en ik lachte. Als jij stem en snaren laat trillen, wordt zoveel transparant en intens. En je weet hoe graag we intens ‘echt’ noemen, al is de verliefdheid erg veilig. (En daarom aartsgevaarlijk - zingen de tegenstanders). Dank je.

Of ik verliefd op je ben. Dat vragen ze wel vaker. Dan gooi ik lachend mijn haar naar achter terwijl ik met losse knot het antwoord bedenk. In zekere zinnen wel. Maar deze brief is niet uniek. Mijn lief van vlees en bloed kan hem lezen zonder bang te hoeven zijn. Want hij weet: ook een kat kan een geliefde zijn, een lied, groenteman of de gedachte daaraan. We zouden bleek zijn zonder fladderende minnaars – wit worden en daaronder liggen blauwe aders. Ook dat weet iedereen. De takken van dit verhaal kraken. Ik weet niet of ik je kan vangen. Als een gepoederde Mozart, als leeuw of libel. Of een beetje andersom. Wat maakt dat uit.

Vannacht gaf een blonde vrouw je paarse rozen. Je plaatste haar op de piano en beloofde haar na school niet in het echt te neuken. Wat later besloot ik tegen de stroom in naar de wc’s te gaan. Een jongen greep me bij mijn arm. Hij zei iets erg liefs. Ik maakte me lacherig los terwijl je verder zong over sneeuw in april en een oldskool ster willen zijn. ‘Houtskool’ zegt de spellingscorrector. Zo je wil.

Als ik je zou tegenkomen op straat zou ik waarschijnlijk zwijgen. Maar kom dan wat dichter, ik zal deze brief in je jaszak proppen en kuis verder lopen. En thuis grinnikend nadenken over wat je zou doen nadat je mijn brief had gelezen. En daarover verhalen schrijven.

Liefs
Marie(Louise)


(19/11/10, een dag na Arnhem, Gelredome)

woensdag 10 november 2010

Ideeontwikkeling: de bekommernissen van een oude vos

Ik krijg nog iedere dag de vraag wat ik juist doe, hier in Amsterdam. Behalve heel vaak man en kat knuffelen, snuisteren in boekenwinkeltjes en een evenwicht zoeken in het eren en verloochenen van eigen taal en gebruiken, werk ik aan de opleiding Interactieve Media aan de Hogeschool van Amsterdam. Daar geef ik Nederlandse les (jaja, dat gaat behoorlijk goed en neenee, de studenten zijn niet stouter dan in België) en ben ik manusje-van-alles. Geen klusjesvrouw, daarvoor heb ik wel tien baldadige linkerhanden te veel. Wel loer ik mee over schouders, kijk met plezier de cursussen van collega’s op taalfouten na en stiekem leer ik op korte tijd de opleiding vanuit veel perspectieven beter kennen. Uitdagend, soms frustrerend, vaak leuk en af en toe verontrustend.

Deze week mogen de propedeusestudenten (ik weiger het woord uit te spreken met de hier gewone duif-tweeklank) een week lang aan ideeontwikkeling doen. Het thema is “the smarter city” en de omkadering waarbinnen ze ideeën ontwikkelen is “the internet of things”. Als die termen u weinig zeggen, is de kans groot dat u geen i-phone heeft, slechts sporadisch uw social media-kanalen checkt en niet meteen een definitie van een ‘smartphone’ kan geven. In dit geval is het verstandig om even deze tekst van een eerstejaarsstudent te lezen, want hij legt heel helder uit waar het om draait (internet is niet langer enkel computer-gerelateerd) en legt meteen ook de vinger op de wonde. En ook de hippe internetgeeks die zich af en toe zorgen maken over de mogelijkheden en gevaren van een wereldwijd netwerk, lezen Donny’s tekst best even. Om opgelucht te concluderen dat een deel van het jonge geweld zijn bovenkamer weet te gebruiken bij het dromen van al die dolle dromen.

Vandaag vroeg een collega me om een aantal tussentijdse presentaties te bekijken, waarin de studenten hun toekomstplannen met internettoepassingen uiteenzetten. Hoewel ik gevraagd was om de vervelende criticaster te zijn, vond ik het toch moeilijk om die glanzende ogen tegen te spreken. Hoe maak je een bewustzijn wakker zonder bazig en ouderwets te zijn? Hoe maak je een nieuwe generatie duidelijk dat het niet volstaat om te praten in termen van ‘supervet’ en ‘technisch mogelijk’? Ik kreeg zin om over Aldous Huxley te vertellen en het boek ‘1984’, Davidsterren en Michel Foucault. Te vragen wat ze van de film Minority Report vonden. Ik wilde een strenge monoloog opsteken over hoe schitterende uitvindingen de wereld niet enkel transparanter maken, maar ook gevaarlijker. Over hoe onze toekomstdromen in hetzelfde bedje slapen als de toekomstdromen en toch te weinig met elkaar durven praten. In mijn hoofd bedreigde het monster van Frankenstein zijn eigen uitvinder en ik voelde de neiging om te zeggen dat hun gebrekkige spelling - in tegenstelling tot wat ze denken – heus niet het probleem is waardoor ik ’s nachts soms niet kan slapen.

Maar ik slikte 99 procent van wat ik wou zeggen in, bedacht me dat ook ik vrij kwistig ben in het delen van persoonlijke informatie en werd meegesleept door het enthousiasme waarmee de studenten over hun ideeën vertelden. Enthousiasme is zo’n vreselijk mooi iets. Met krop in de keel kan ik enkel hopen dat dit enthousiasme een stevige, constructieve relatie aangaat met bewustwording en verantwoordelijkheid.

En of je nu Nederlands geeft aan het departement Lerarenopleiding in Gent of aan de opleiding Interactieve Media in Amsterdam, mijn bekommernissen blijven dezelfde. Zo snel raakt een oude vos zijn streken niet kwijt.

vrijdag 5 november 2010

Lancering website Voordekunst

Beeldende kunst en ik hebben een moeizame relatie. Ik laat het op mijn weg komen, maar ga er zelden uit eigen initiatief naar op zoek. En net omdat het niet mijn primaire medium is, hou ik erg van de momenten waarop ik bij de keel gegrepen word door een foto, beeld, collage of installatie. Niets is zo heerlijk als gedesoriënteerd naar adem happen. Wat mij van mijn sokken blaast, kan erg mooi zijn of getuigen van een doorgedreven, bijna dwangneurotisch vakmanschap. En wanneer al die elementen niet aanwezig zijn, val ik ook te overtuigen door noodzakelijkheid. Wanneer een kunstwerk dwingt om een perspectief te verschuiven - als is het maar een nanometer - dan is het noodzakelijk.

Nu de kaasschaaf op de Nederlandse kunst gezet wordt (zoals een collega het erg Hollands noemde), krijgt die kunst een inherente noodzakelijkheid opgeplakt. Lekker handig. Maar hier moet nog wat aan toegevoegd worden. Door kunst in een hoekje te zetten, er naar te wijzen en te zeggen: “Kijk hoe bedreigd de kunst is”, wordt die kunst maar een heel klein beetje noodzakelijk. De echt noodzakelijke kunst rukt met volle kracht aan tralies, deelt na een mokerslag ook een echte linkse uit, maakt de toeschouwer net iets wilder en bewuster. Noodzakelijke kunst heeft niks weg van een ‘elitaire, linkse hobby’ waarvoor ze in deze crisistijd versleten wordt.

Maar dat soort noodzakelijkheid was gisteren op de lancering van de Voordekunst-website in Amsterdam ver te zoeken. Voordekunst is een fundraising-platform. De toeschouwer die een bepaald kunstproject uitgevoerd wil zien, kan hiertoe een kleine of grote financiële bijdrage doen. Fair enough. Geen bijster origineel concept, maar wel nieuw in Nederland. En ook wel noodzakelijk, dus ik was absoluut van plan om op zijn minst het minimumbedrag van tien euro aan een project te schenken waarin ik geloofde. Hartkloppingen konden me een pak dieper in de buidel laten tasten, luidde mijn welgemeende extra voornemen.

Aan de inkleding van de avond valt niet te tornen. De bezoeker werd warm verwelkomd en kreeg meteen een glaasje prosecco in de handen geduwd: het eerste van drie gratis drankjes en dat zonder entree. Het Hirschgebouw aan het Leidseplein ademt -ondanks de verhakkelde staat waarin het zich bevindt - verhalen en geschiedenis. Toevallig hingen er in een donker hoekje al een paar indrukwekkende foto's die deel uitmaakten van een tentoonstelling die later deze week geopend zou worden.

Maar terug naar Voordekunst. Nieuwsgierig keek ik naar het openingsfilmpje dat boven een klein podium geprojecteerd werd. Niets mis mee, al is het filmpje weinig origineel en kan het ook gebruikt om een nieuwe verzekeringsmaatschappij of biermerk te promoten. De vrouw die vervolgens het project toelichtte in naam van het Amsterdams Fonds voor de Kunst, las haar uitgeschreven speech aarzelend voor. Toen de rechtse bezuinigingsmaatregelen ter sprake kwamen, keek ik nieuwsgierig om me heen. Een bejaard koppel luisterde hoofdschuddend, maar veel meer dan de kreetjes van twee afgeborstelde homootjes die elkaar op maniëristische wijze om de hals vielen, was er niet te horen. Het ontsteld gegrom dat uit het publiek opsteeg was heel stil vergeleken met de schreeuwerige commotie die op mijn werk ontstond toen besloten werd om bij elke betaling met de pinpas vijf cent aan te rekenen voor de transactiekosten. (De maatregel is na een maand aanhoudend protest afgevoerd).

Wat is het hier stil, dacht ik droevig. En hoe spijtig is het dat een noodzakelijke speech, die erg vurig zou kunnen zijn, zo gelaten klinkt. Wat valt die notoire Nederlandse mondigheid soms toch vreselijk tegen.

Na de opening ging ik vol goede moed op zoek naar een interessant kunstproject. Ik sprak een jongen aan die pannenkoeken bakte voor een grote tent. Er hingen een paar foto’s die vreemdsoortige constructies op een gekke plek toonden. De jongen, die Leonard van Munster bleek te heten, vertelde me dat hij in Amsterdam een eiland wil laten verrijzen waarop hij een plek gaat creëren waar je graag zou willen zijn. Een “onbereikbaar” eiland midden in Amsterdam Nieuw West. Best aardig, dacht ik bij mezelf. Maar echt overtuigd was ik niet, dus ik liet de kunstenaar verder pannenkoeken bakken.

Daarna botste ik op een meisje dat een muziekproject voor me wou toelichten. Het Koninlijk Concertgebouworkest wil samenwerken met de singer-songwriter Patrick Watson en zoekt daarvoor 67.500 euro. Ik wachtte tevergeefs op wat meer uitleg, maar het meisje repte met geen woord over de zware bezuinigingen die doorgevoerd zullen worden in de klassieke muzieksector. En tot wat voor muzikaal moois deze samenwerking zou zorgen, bleef ook onduidelijk.

Ik heb bijna overal mijn oor te luisteren gelegd, maar voelde geen enkele opwinding, laat staan dat ik last kreeg van hartkloppingen. Veel hostesses van dienst zagen er best kunstzinnig uit met hun asymmetrische kapsels, maar in hun uitleg ontdekte ik geen enkele passie ‘voor de kunst’. Het zou een mooie avond zijn geweest om een prijs voor bizarre, hippe kleding uit te delen, maar deze weerbarstigheid vond ik nergens terug op inhoudelijk niveau. “Sorry, maar een boek over mensen met de achternaam Cohen vind ik echt niet origineel”, hoorde ik een jongen mopperen. “Het is nochtans een best interessant concept, wierp het meisje tegen, “want het is een joodse naam.” Daarna zwegen beiden en liep de jongen weg.

Uiteindelijk heb ik tien euro gestort voor een lichtinstallatie waarmee morgenavond in het Tropenmuseum de Museumnacht geopend zal worden. Het project zelf leek me allesbehalve noodzakelijk, maar wel mooi en poëtisch. En het meisje dat naast de oude projector stond, vertelde met vuur over het lichtspel dat uit de analoge beamer zou komen die nu een beetje haperde. Toen ze me na haar redevoering de mecenasbroche opspelde, zag ik fonkelingen in haar ogen en ik wist dat dit de beste manier was om te betalen voor de prosecco en twee glazen witte wijn.

Mooi initiatief dus. Nu moet het nog echt noodzakelijk blijken. Het is droevig om dit te moeten zeggen, maar hopelijk zal over een paar jaren deze periode van kunstverkettering zinvol blijken. Fingers crossed. Misschien bent u makkelijker te overtuigen op de website van Voordekunst.

woensdag 27 oktober 2010

De pinguïn


Als de toeschouwer zijn blik op mij laat vallen en op het gras
op mijn lusteloze vleugelslag en houding van een oude vrouw
heeft hij moeite te geloven dat ik ooit een pinguïn was.
Toch is het zo; ik ben een pinguïn aan een denkbeeldig touw.

Dat touw loopt uit de ogen van wie aan de dierentuinhekken staat.
Het verstrikte in een ver verleden de warme vezels van mijn ouders
en draait zich tot mijn dood rond mijn poten en ruggengraat;
ik dans voor u en draag uw vermaak op mijn smalle schouders.

Steeds minder droom ik van hopen ijs en bergen van sneeuw
Want de schotsen uit mijn dromen zijn wankel en heel glad
Als ik na zo een nacht het gras betreed voel ik een schreeuw
die mijn vetgevoederd lijf doormidden snijdt in het koudwaterbad.

Ik heb gisteren een bezoekje gebracht aan Artis. Altijd leuk, apen staren tijdens de herfstvakantie, maar af en toe werd ik er ook droevig van. Daarom een klein eerbetoon aan de pinguïn. In memoriam de octopus die de uitslag van de WK-wedstrijden zo goed wist te voorspellen en ook de panter uit het gedicht van Rainer Maria Rilke.

donderdag 14 oktober 2010

Smileys van crêpepapier

Ze waren fragiel en verloren op een winderige dag al snel een deel van hun blaadjes. Maar hoewel haar mooiste exemplaren schril afstaken tegen de weelderige bloemen van de buurvrouw, verkocht ze allerminst slecht. Over goede verkoopstechnieken beschikken was minstens even belangrijk als het aantal gekleurde lagen crêpepapier waaruit de bloemen zorgvuldig waren opgebouwd.

Meer dan van het knutselen hield ze van het vergaren van een startkapitaal. Wie de ambitie had om op te klimmen tot een bloemenpotentaat, moest immers kilometers lang het strand afstruinen op zoek naar schelpen. Het kleine zusje begreep de finesses van het systeem nog niet en kwam om de zoveel tijd enthousiast met een handvol doordeweekse schelpen aanzetten. Maar dat deerde niet, ze werd steevast meegetroond tijdens de kooprondes en af en toe deden haar groene amandelogen de prijs van de bloemen een stukje zakken.

De valuta die gehanteerd werd, wisselde van zomer tot zomer. Waren de kokkels schaars, dan was het een kwestie om juist deze te vinden, al moest je daarvoor soms naar het volgende kuststadje wandelen. Sommige handelaars gaven stiekem meer om de schelpen dan om de bloemen. Bij hen kon je dus de mooiste bloem ruilen voor de grootste geribbelde kokkel.

In de zomer van 1990 – het kan ook een zomer eerder of later geweest zijn – waren de kokkels niet schaars meer. Daarom schakelde het hele bloemenverkopende strand over op ‘couteaukes’- zaagvormige schepjes die echt een beetje pijn deden als je ermee in je arm sneed. De grootste zus vond het ondertussen een beetje kinderachtig, dat hele bloemengedoe. Dus liet ze de winkel aan haar zusje over. Zelf ging ze wel zaagjes zoeken.  In het knutselen was ze sowieso nooit zo goed geweest.

Die zomer werd het strand plots overspoeld door luidruchtige tieners met flashy t-shirts aan, waarop grote gele smileys getekend waren. Ze brachten grote ghettoblasters mee – die pardoes neerploften in het zand. De bassen van de New Beat-muziek bliezen die zomer haar bloemen omver. Mama drukte de vingertoppen ostentatief in haar oren. Het oudste zusje vond de muziek ook maar gek klinken, maar snapte tegelijkertijd dat ze toch te jong was om er iets van te begrijpen. De ene was te oud, de andere te jong.

Afgelopen weekend gingen de paar aanwezige Belgen op de Amsterdamse housewarming compleet los. “This is the sound of C. The sound which creates a new dimension”. De overblijvende Hollanders keken verbaasd toe, en één Nederlander – het feestbeest met de melancholische ogen - riep heel luid “Fvvvvvvvvvvet, wat is dit???’ Dat is New Beat, riep ze terug. “En in die tijd verkochten we aan de kust bloemen van crêpepapier”.

donderdag 30 september 2010

A different perspective: het Nederlandse regeerakkoord

Gezondheid

1. Papieren verantwoording (het recht om elke dag te douchen en dagelijks desgewenst enige tijd in de buitenlucht door te brengen) wordt anders vormgegeven en expliciet aanspreekbaar. Klachten zorgen voor permanente feedback over de kwaliteit van de persoonlijke bejegening.

2. Vergrijzing komt bij zeer ernstige klachten onmiddellijk in actie (ook via onaangekondigde bezoeken waarbij bijvoorbeeld mystery guests ingezet kunnen worden): hij of zij weet wat er speelt en houdt alles scherp in de gaten.

Onderwijs

1. Nederland heeft de ambitie om te behoren tot bestuurlijke drukte en overbodige stapeling van efficiencykortingen. Dit vraagt om versterking van de prioriteiten met een grote taalachterstand, waarbij de toegevoegde waarde zwaarder meeweegt.

2. Gouden koppen zijn mede verantwoordelijk (ook financieel) voor de taalontwikkeling van hun kinderen. Of de knappe handen met een beperking op de universiteit vinden presteren in weekeinden geen vies woord.

Buitenland

1. Andere bestuurlijke disciplines verzoeken om een bijdrage te leveren aan internationale soberheid van de NAVO. Deze missies worden in het perspectief van de band met de staat Israël en de piraten in de regio overwogen.

2. Het primaire proces van de krijgsmacht is aan vervanging toe. De F-16 komt in nauw overleg geoormerkt.

Say what? Toegegeven, ik heb het Nederlandse regeerakkoord (of godzijdank vooralsnog het concept van het akkoord) een beetje door elkaar geschud. Maar of uw mond minder openvalt bij het origineel? Dat durf ik te betwijfelen. Gelukkig heb ik me niet enkel veel zorgen gemaakt, maar ook goed gelachen met zinnen als deze:
"Van ieder die naar Nederland komt om zich hier te vestigen, mag worden verwacht dat hij of zij zich houdt aan de regels die hier gelden en actief deelneemt aan de samenleving door beheersing van de Nederlandse taal, het volgen van onderwijs en werk."

Ik mijn best zullen doen en werk volgen, ook u?

donderdag 16 september 2010

Eén maand Amsterdam: een balans

Vandaag heeft ze flink van zich afgebeten. Maar dat is de uitzondering die de regel bevestigt van een drukke en aaibare maand. ‘Gesellig’ is, hoe cliché ook, het woord dat de dertig eerste dagen het best omschrijft. En hoewel de Amsterdammers veel klanken hard en stemloos maken, hoort ze wel vaker gespin uit kelen opborrelen.

Zelfs het echte poezebeest vindt het allemaal best zo (Alarm: een noordelijke aanval op de woordenschat – Belg behoed u voor het kwaad!) Eerst hoog vanop de keukenkast maar nu steeds minder - tussendoor een klein protest in ammoniak verhuld - en één keer is ze uit het raam gevallen. Maar toen iedereen vreesde dat ze ontsnapt was, om vliegensvlug naar België terug te benen, bleek ze integendeel een nest van wintertruien te hebben gemaakt in de hoge ingebouwde kast.

De muren zijn hier dunner en hoewel de dozen stilaan uitgepakt zijn, is er nog geen eigen internetverbinding. De bergen administratie vullen de gaatjes om te schrijven op. Tot rust komen heeft tot nu toe nog een ietwat kunstmatig karakter, maar de goesting waarmee ze ’s morgens naar haar werk fietst, op een Nederbelg-fiets met trommel- én terugtraprem, maakt erg veel goed.

Wel mist ze haar vrienden die ze al jaren kent. De puzzels waarvan ontbrekende stukjes met een paar lieve woorden terug te zetten zijn. Nu liggen de puzzelstukjes in de grote stad verspreid. Met haar deelt ze een geboortedatum, met hem de voorliefde voor Prince. De ene collega kent haar nicht die al eeuwen in Engeland woont, een ander weet wat het is om te verhuizen en alles achter te laten.

Kortom: ze geniet. Maar wanneer ze weer helemaal als een ik kan schrijven, is nog even af te wachten.

donderdag 12 augustus 2010

Lanzarote


Volbloed is het niet. Wat ze voelen laat zich niet vangen door de wind, maar klappert rakelings boven de zee. Het is niet loodrecht op elkaar of met een vacuüm ertussen. En ook parallel lopen de wegen dood. “Net een huwelijksreis” zei hij met een mond vol tanden op de eerste dag. Ze lachte, want de slechtste vergelijkingen doen het hart soms kloppen als een razend paard.

Hij leest nooit uit zichzelf wat zij schrijft. Dat maakt het te moeilijk. Terwijl het simpel kan: daar stapelen de wolken zich op en daar klapt de vleugel open. Als hij nu aan het raam mag zitten, monteert hij straks wel wat planken boven het bed. Voor al die zinloze letters. Gelukkig leest zij soms ook de waarheid in één van haar boeken. “Een albatros huilt zout” dicteert ze. Als ze even later zelf huilt, kust hij niet haar tranen weg maar wrijft hij zacht zijn stoppelbaard over haar wang. Er zijn heus ergere dingen dan je land verlaten voor de liefde.

Zij verzint graag. Verhalen over vulkaankraters waarin toeristen worden opgeslokt. Of hoe ze met de nieuwe zilveren zebraschoenen van een klif zou springen. Gewoon om het effect te meten. Ze spint in stilte en het merendeel verliest ze meteen. Hij benoemt wat duidelijk is, legt uit wat nog uitleg hoeft en laat het fototoestel geen moment rusten. In veel dingen is hij haar meerdere. In zwijgen bijvoorbeeld. In begrijpen. In star herhalen ook.

’s Nachts knarst het zand tussen de lakens. Zij is blij met de sterren boven het dakraam. Hij bewondert luidkeels het geniale ontwerp van het luikje. Voor muggen is er te veel wind. En dat is iets waar beide zoetbloedigen heel blij om zijn.

maandag 2 augustus 2010

Kluger Hans: verhuisactie


Omdat ik meehelp met de boekhouding, staan er in mijn kamer verschillende dozen met Kluger Hansen. Het zou een beetje stom zijn om daarvoor een auto naar Amsterdam te reserveren. Daarom kan u bij mij de oude nummers (1 t.e.m. 5) tijdelijk voor een prikje op de kop tikken. Voor één nummer betaalt u 4 euro (ipv 7!), en voor 10 euro mag u drie nummers uitkiezen.

Geïnteresseerd? Stuur dan een mailtje naar marieATklugerhansDOTnet. De enige voorwaarde is dat u de nummers zelf komt ophalen. Deze actie loopt tot en met 28 augustus, de dag waarop mijn inboedel definitief naar Nederland verhuist. Vanaf dan kunnen de Nederlanders een maand lang aan dezelfde voorwaarden de resterende nummers bij mij kopen.

Ondertussen kan u ook nog steeds nummer 6 bestellen, waarin een essay over ayahuasca van mijn hand staat. Lees de inleiding hier. Een abonnement kost 25 euro.

In het archief vindt u bovendien alle nummers uit de eerste jaargang in pdf-formaat. Zo kan u thuis alvast bekijken welke nummers absoluut nog aan uw collectie toegevoegd moeten worden.

Groet
Marie

zondag 1 augustus 2010

Tussen het stof en de krop in de keel

Ik ben volop aan het verhuizen. En verhuizen impliceert sowieso te veel lezen (van stoffige briefjes die ondertussen tien jaar oud zijn en door middel van oude vliegen, koffieplekken en mandarijnensap aan elkaar plakken) en te weinig schrijven. Ik verhuis deze zomer voor de zesde keer in elf jaar. Maar de routine is weg, voor het eerst verlaat ik Gent. Dus verhuizen betekent nu ook nog een laatste keer te veel drinken met vrienden, tussendoor uitwaaien in Oostende, 's nachts niet kunnen slapen en met een krop in de keel beseffen hoe graag ik deze stad ben gaan zien. O la la, Gent, je t'aime. Maar dus later meer. Ondertussen kunnen jullie ook grotere verhalen lezen, van Charlotte en Martijn in Benin bijvoorbeeld, of van Ali die zich terecht druk maakt over die grote bende separafuckers.

Tot gauw.

(Oh ja: tussen vijf en tien augustus trek ik me terug uit deze hectische zomer om even op een strand in Lanzarote te gaan liggen. Pure madness, maar wel helemaal verdiend als je het mij vraagt.)

maandag 19 juli 2010

Los Perros Calientes 2010

Ik ben naarstig op zoek gegaan naar een online afbeelding van de blote mevrouw die op de flyer pronkt. Maar helaas, we moeten het zonder deze eye-catcher doen. Zodoende:

Ik treed twee keer op tijdens de Gentse Feesten, in het ultragezellige café Los Perros Calientes, in de Goudstraat, om de hoek van de Minor Swing op de Ottogracht. Daar nodigen De Wolven van La Mancha traditiegetrouw iedere avond een handvol dichters en andere gekken uit. Mijn medestanders zijn:

19 juli: Amse, Philip Volckaert, Tine Moniek, Living Lines present HZMG, Jazzpoëtici en Bob Rigo

23 juli: Wannes Vande Voorde, Amse, Evi Millecam, Gustaaf De Meersman en Dirk Elst

Deze avonden gaan van start om 21u. en vanaf dan is het go-with-the-flow. Een gedetailleerd programma kan ik u niet geven, het zijn de Feesten...

Misschien tot dan?
Marie

donderdag 8 juli 2010

Groot nieuws!



Veertien jaar geleden liet ik dit liedje door het klaslokaal schallen tijdens mijn spreekbeurt over Brel in de les Frans. Wie had ooit gedacht dat ik dubbel zoveel later zou verhuizen naar deze stad? Ze is anno 2010 een pak netter en braver geworden. Alvast minder lyrisch dan uit dit nummer blijkt, maar dat hoef je als dichter nooit volmondig toe te geven. Het is een mooie stad, dat zeker. En na drie jaar deze stad tweewekelijks te bezoeken ben ik er echt van gaan houden. Van de grachten, boekwinkeltjes, de haring, de onwetende maar liefbedoelde visie op de Belgen, van het ontzettend warme nest waar ik terecht zal komen.

Ik geef even veel op als ik ervoor terugkrijg. De Wever ruilen we in een handomdraai om voor een andere rotte appel, de heer Wilders. Ik zal genieten van liters vla en yoghurt, maar zal geregeld halsstarrig een voorraad mayonaise in België komen opslaan. En zoeken zal ik, naar alle Nederlanders die nostalgisch genoeg zijn om uit volle borst mee te Brellen. Of nieuwsgierig te luisteren, als hun Frans even slecht is als mijn Duits.

Waarom uiteindelijk? De liefde. Wanneer? Uiterlijk augustus of van zodra er een woonplek is gevonden voor een koppel met een ietwat andere tongval en Lilith Peluda, een Belgisch-Noorse boskat wiens Portugese achternaam verder niets te betekenen heeft. (Pluizig) (TIPS WELKOM!)

En ja, ik heb er al een job. Over beter gezegd: een baan. Volgende week volgt de handtekening. Dus binnenkort horen jullie zeker meer over de nabije toekomst. Eén ding is zeker: Huiverinkt wordt letterlijk mijn enige vaste stekje deze zomer. Al maken we uiteraard nog één keer als nep-Gentse (ben je dat nog, na 11 jaar?) de Gentse Feesten mee. Met een kelder propvol oranje beessies.

En voor ik wegtrek, treed ik nog twee keer op. In Los Perros Calientes. Omdat het ook daar zo warm is. Op 19 en 23 juli.

kus x

dinsdag 29 juni 2010

Hup Holland Hup

Omdat het ons zo vrolijk maakt:
de spier die strak gespannen staat
en doelgericht zoals het hoofd
niet knapt - een voet
op de juiste plaats in het hart getrapt,
de twee seconden twijfel voor het moment
dat stolt: de bal die tussen benen stuitert
en dan toch een hoofd of hiel vindt
achterwaarts in de netten rolt.

Dat gun ik u. Op andere wijze mag het ook.
Een dichter heeft hier niet veel meer over te zeggen.

maandag 28 juni 2010

Blame it on the full moon

Mocht het een duidelijk teken van poëtisch talent zijn, ik zou het vaker doen zonder schaamte. Uren wakker liggen. Omdat ik in mijn slapeloze buik een kwartelei uitbroed. Met heel veel kleine, mooie stipjes op het breekbare glazuur. Met een inhoud die je in één keer uit kan slurpen, als je daar de moed voor hebt. Ja, in mijn wildste dromen (die ik dus nooit droom) verbluf ik de hele wereld na een slechte nacht.

Maar na drie uur kantelen, krabben en kraken is zelfs die metafoor van een belachelijk poëtisch gehalte. Want een rusteloze geest hapert op de foute momenten, verwart aanhalingstekens met bladruimte, haalt vooral veel angsten door de mallemolen.

Want beste mensen, het wordt een overvolle zomer, die heel veel kan veranderen en me een beetje bang maakt. Voorlopig geef ik nog even de volle maan de schuld. Maar dat liedje duurt niet lang meer.

dinsdag 22 juni 2010

een rinkelende kat

Ik heb mijn haar laten knippen door een kindvrouwtje met een kattenlijf dat in een kanariegele t-shirt gespannen zat. Nadien stapte ik van het geurige kapsalon naar de groentewinkel en kocht daar maffe groeisels als cantharellen, zoete aardappelen en ook banale spaghettigroenten. Tussen de knollen dook plots het hoofd van de Dichter D. op. Hij merkte op dat mijn haar zo veel gegroeid was, het moest dus wel erg lang geleden zijn. We lachten om het misverstand en deelden maatjes en rode bessen op een terras. Later die dag was ik mijn telefoon kwijt. Vanmorgen werd ik gewekt door een rinkelende kat aan mijn voeteneind. Stil hoop ik dat het nu echt zomer is. Het minst poëtische seizoen, dat zonder brieven bovenal lachwekkend is.

(Wie wil grinniken om hoe de pers opnieuw bij de neus genomen werd, moet dit bizar voetbalverhaal eens lezen)

maandag 21 juni 2010

Mijn paranormale bijdrage in Kluger Hans 6

Alerte lezers hebben waarschijnlijk wel opgemerkt dat ik een paar weken geleden heel intensief aan het schrijven was. Het resultaat van deze schrijfmarathon verschijnt deze week in de nieuwe Kluger Hans. Het zijn geen gedichten, het is geen proza en zeker geen typisch essay. Ik noem het een 'persoonlijk artikel', anderen noemen het waarschijnlijk een beetje gek. Het onderwerp kwam nooit rechtstreeks aan bod hier op Huiverinkt, al heeft het 'achter de schermen' zeker gevolgen gehad. Ook nu hou ik het onderwerp van mijn verwonderd verhaal nog eventjes geheim, maar ik kan jullie wel een stuk uit de inleiding van het zesde, paranormale nummer geven.

“Ooit geloofde ik niks. Maar omdat er steeds weer rare zaken gebeurden, waar ik mij ook maar vertoonde, heb ik dat [on-]geloof bijgesteld.” Dit schrijft Maria van Daalen in een van haar mails naar aanleiding van Kluger Hans #06. Wij geloven ook niks, maar vanuit een gezonde nieuwsgierigheid hebben wij ons afgevraagd op welke manier het paranormale een plaats inneemt in de literatuur. We leggen de lat zelfs nog iets hoger: een plaats in de literatuur zonder zweverig en ongeloofwaardig te worden. Wij mikken hierbij op het moment van verwondering, het ogenblik waarop een element van buiten de door ons gekende werkelijkheid als een niet te ontkennen feit in ons gezicht wordt geworpen en de werkelijkheid zoals je haar altijd gekend hebt, in vraag wordt gesteld.

Maria van Daalen en Marie Meeusen getuigen van een heel persoonlijke ervaring die hen anders naar de werkelijkheid heeft doen kijken. Omgekeerd laat Rozalie Hirs de stem van de sterren aan het woord in een speciaal voor dit nummer geschreven en vormgegeven gedichtencyclus. Vertalingen van Monika Rinck (Duitsland) en Zachary Schomburg (Verenigde Staten) lokken respectievelijk ontrafelde denkprocessen en elementen uit het horrorgenre binnen. En we sluiten de focus op paranormaliteit af met twee gedichten van Han van der Vegt.

Buiten de focus op paranormaliteit valt in de rubriek ‘Richting EU’ het verhaal van Eduardo Halfon. Deze in Spanje wonende Guatamalteek vertelt op een overtuigende manier een bij uitstek Europees verhaal: het verhaal van een nummer op de linkerarm van een Poolse Jood.

Nieuwsgierig geworden? De Kluger Hansen liggen binnenkort in deze verkooppunten. Als u het nummer volgende week al op uw deurmat wil vinden, stort u zeven euro op de Kluger Hans-rekening. Hoe dat in zijn werk gaat, vindt u hier.

Na de deadline

in ruil voor een haarfijn gevoel
of beter nog een handvol kersen
iets wat minstens even rood en vol is
op de schaal van zoetheid

kortom daarom en met de hoop op zomer
stromen er al vast wat woorden door
vier kloppende kamers

ze happen nog na zoeken blindelings
naar wat robuust is en vrij van muizenissen
spinnenwebben want het was benauwd
en zo mathematisch dramde de taal
van verkiezingsslogans en verbeterdrang

(een oranje bol beukt door de wolken)

woensdag 16 juni 2010

bizarre zoekwoorden, part x

1. spillebeentjes neuken
2. kloppende halsslagader
3. zilverkleurige schoenen
4. verliefd op tomboy
5. aanrijding met een persoon eufemisme

Asjemenou.

maandag 14 juni 2010

donderdag 10 juni 2010

Voor een dag van morgen

Wanneer ik morgen doodga
vertel dan aan mijn lezers
hoe ik De Wever vreesde.

Vertel het aan het kind
dat in de bomen klimt
of aan ’t verstand dat uit de takken valt
hoe hij het niet verdient.

Vertel het aan een dier
dat echt genoeg is om het te begrijpen.
Vertel het in het Frans
en ook in alle andere talen.

Vertel het aan elk bloedend hart
Vertel het aan de dromen van glas
hoe boos ik op hem was

Maar zeg het ook aan zij
die toch in hem geloofden.
Ook al willen ze niet geloven
dat alleen maar een man alleen maar een vrouw
dat de een zich in de ander zo vergissen kan
als zij in hem.

woensdag 9 juni 2010

Examentoezicht

(voor hij/zij die me gisteren deed blozen)

Ik drentel als een kloek op houten hakken door rijen van twintig of nog niet. Wie struikelde is net iets ouder maar dat deert niet als je zit. Nog steeds de halve harten om hun nek. De knopen in het haar, de afgekloven nagels. Een hemd met onhandig lange mouwen, zorgzaam platgedrukt door een moeder die in hem haar vader ziet. In de hoofden onaffe gedachten: de fietsband die thuis klapte, het jeugdlokaal, het pittakot. Wat zijn de muren grijs. Regen druppelt zachtjes door. Een pen krast, een buik gromt. Ik wil wel in hun ogen kijken maar dat ligt niet in mijn handen dus praat ik met papier. Af en toe stuurt een waaghals me een glimp. Oh ironie! Dit zijn ernstige zaken. Een boodschap wordt op mentale draden verzonden (wie las de Kinderen van Bolderburen?) maar klatert geluidloos neer op koude muren, een ongegronde kloof. Nochtans zorgt drie keer herlezen voor heel wat graden meer. De Vlasmarkt. Het scoutskamp. Schouders die vervellen. Een lief dat omgewisseld en hoger wordt. Nog een kleurstofijsje zodat je even tien jaar jonger lijkt. Hou dat in gedachten, laat het spoelen. Over een paar dagen wordt alles anders en toch duurt niets lang. Steeds weer: blijf alert voor wat zichzelf tegenspreekt. Neem alles op de korrel. In een land van blinden is de eenoog koning. Maar ook daar valt veel aan toe te voegen.

dinsdag 8 juni 2010

verkiezingen bis bang bis bang

het waait heel hard terwijl ik schrijf misschien omdat dit toch verloren gaat in de wolken kruipt en daar tot water groeit om op dertien juni als laatste druppel op mijn wang te plensen

er kraait geen haan naar wat ik schrijf maar toch voel ik een rilling onder veren gaan het wordt zo koud en dicht bij elkaar kruipen is gevaarlijk in dit hok wantrouw ik bijna iedereen

het gaat maar door terwijl ik schrijf ‘nicht von Heute bis Morgen, aber langsam’ slist de slang en dat maakt het nog erger als een lintworm die vanbinnen alles opvreet en wij maar kijken

ondertussen worden boten overvallen druipt er olie in wat ik schrijf de massa zwijgt en nergens kan er nog een punt komen zelfs een komma zou van valse rust getuigen die niet bestaat

dit houdt niet op dit holt me uit dit neemt mijn slaap dit stopt mijn pen dit maakt me boos dit start de inkt dit gaat niet goed dit gaat niet goed dit gaat niet goed dit houdt niet op dit stop

De massa en de politieke zus

Ik ben 'In Europa' van Geert Mak aan het lezen. Wanneer ik mij echt ongerust maak, zoals nu met de nakende verkiezingsuitslag, volstaat fictie niet meer. Vluchten kan niet. Ik heb feiten nodig, informatie, non-fictie dus. Dus lees ik partijprogramma's door. En lees ik 'In Europa', in een poging te begrijpen hoe het steeds zo ver kan komen. Geert Mak vat een theorie van Walter Benjamin samen: "Massa ontstaat op het moment dat de mensen op straat elkaar niet meer in de ogen kijken". Ik blijf kijken, maar ik vind het best beangstigend te beseffen dat ze werkelijk overal zijn. Vandaag schreef ik een vriendelijk mailtje op Facebook naar een NV-A'ster die op 24 uur twee keer hetzelfde lelijke foldertje in mijn brievenbus propte. Conclusie: geen. Maar we delen wel drie vrienden, waaronder één van mijn allerbeste vriendinnen.

Ik weet nog niet in wie ik zondag mijn vertrouwen zal schenken. Maar ik geloof wel dat een grote dosis antigif nodig zal zijn. Wie ook een ruk naar links overweegt en wél in Antwerpen woont, kan misschien op mijn zus stemmen. Ik geef hieronder haar brief weer.


Beste vrienden, kennissen, familieleden en buurtbewoners,

Sommigen weten er al van. Voor het anderen klinkt het als een verrassing. Maar ik engageer mij voor de verkiezingen van 13 juni door mij kandidaat te stellen (11e opvolger) op de Kamerlijst van PVDA+ Antwerpen.
Laat ik mezelf eerst even kort voorstellen… Ik ben Irina, 22 jaar en rond mijn master Vergelijkende en Internationale Politiek aan de KULeuven af. Hiervoor heb ik een bachelor Sociologie aan de UA gestudeerd. Ik ben al een aantal jaren actief bij Comac (de studentenafdeling van PVDA+). Bovendien ben ik erg geïnteresseerd in de Noord-Zuidproblematiek.
Gezien mijn bekommernis om de samenleving, denk ik dat mijn (bescheiden) engagement in de politiek toch niet zo’n verwonderlijke stap is. We maken onzekere tijden mee. De politieke spanningen zijn om te snijden, maar ook voelen we de gevolgen van een wereldwijde economische crisis. Het politieke ‘gekibbel’ lijkt het debat over sociaal-economische thema’s wel te verdringen. Dit is uiterst gevaarlijk in tijden van economische crisis. Er dreigen asociale maatregelen getroffen te worden boven de hoofden van de mensen.
Daarom stel ik graag het programma van PVDA+ voor. In deze brief raak ik slechts enkele thema’s en standpunten van PVDA+ aan waar ik mij momenteel het beste bij aansluit. Voor het volledige programma, neem je best een kijkje op: http://www.stophetpolitiekecircus.be/programma-pvda.html.
De ‘Miljonairstaks’ zou alvast een ideale manier zijn om de rekening te laten betalen door diegenen die de crisis veroorzaakt hebben: de roekeloze bankiers en de superrijke euromiljonairs. Dit plan is realistisch en berekend. Deze taks op grote fortuinen zorgt niet enkel voor een billijke herverdeling van de middelen, maar levert ook 8 miljard euro op die op zijn beurt geïnvesteerd moeten worden in openbare tewerkstelling, sociale zekerheid, een openbaar programma van wetenschappelijk onderzoek en voor de werkingsmiddelen van het onderwijs.
Ook steun ik voorstellen om de verstandhouding en wederzijdse solidariteit in België te verbeteren door te investeren in een beter taalonderwijs (Frans en Nederlands): meer middelen voor scholen en gratis taalcursussen voor volwassenen.
Gegeven de huidige klimaatcrisis kunnen we ook niet anders dan een meerjarenplan op te stellen om o.a. het gebruik van fossiele brandstoffen (steenkool, olie, gas) sterk te verminderen ten voordele van hernieuwbare energiebronnen zoals waterkracht, windenergie, zonne-energie en aardwarmte. In deze sectoren moet flink geïnvesteerd worden via een heffing op de superwinsten van de olie- en gasmaatschappijen.

Met een stem op mij maak je PVDA+ blij! Maar vooral: het zou ons landje deugd doen! Stemmen op PVDA+ is immers geen weggegooide, maar een sociaal duurzame stem!


Irina Meeusen

donderdag 27 mei 2010

Eten met vader

Ik heb voor het eerst gebiecht - bij mijn vader. Dit had niks zalvend: we dronken wijn, sneden gretig de roomkaas open en doopten ons brood in zuiderse sauzen. Vloekten terwijl als oude ketters. Toen kwamen er olijven, met een scheutje moederbloed dat wild tekeer gaat. We werden er even stil van. Maar makkers, paraat, daar komt een stuk wolf in wollige vacht gedrapeerd! Spits je oren en herken de fascistentred. Ik trok de graten uit mijn vis en luisterde aandachtig. Soms klinkt het inderdaad schuifelend, verraderlijk twijfelend. Als een blad dat zich loom in de wind omdraait. Maar wees niet kleurenblind. Pikzwart is alle kleuren tegelijk. Achtentwintig jaar. En voor het eerst een biecht. Tot aan de zware chocoladetaart beschreef ik het, wrong het tussen de wanhopige politieke verhalen. Hoe zwak ik ben geweest. Hoe moeilijk het was die wildgroei op papier te bedwingen. Maar nu staat het er, binnenkort wordt het in geurige inkt gedrukt. Een straffe koffie graag. We moeten waakzaam blijven.

donderdag 20 mei 2010

Facebookstatussen

Marie
- schrijft schrapt knipt zucht kraakt zoekt vindt schrapt schrijft zucht slaapt niet schrijft denkt knipt vindt schrijft...
- zou het fijn vinden als er mentale keizersnedes zouden bestaan om de moeilijke inktbevallingen wat vlotter te doen verlopen.
- voelt zich als een moedige Perzische prins die, in rafels gehuld, de laatste level binnentreedt en eindelijk kan uitroepen: "Kijk! Het slot ligt binnen handbereik!"
- moet nog een titel bedenken, maar is vastbesloten deze prikkelender te maken dan het vaalrode 'We moeten weer vooruit'.

Om maar even te verklappen dat het heus niet zo stil is als het lijkt te zijn. Maar niet alles is bedoeld voor Huiverinkt!

Tot later x

woensdag 12 mei 2010

Voor een keer krijgt het geen naam.

Het is vooral druk in het hoofd. Het krioelt er van de mieren. Niet erg, zoemt het, niet erg. En dan plots op schrille hoogte in de nok van je schedeldak een vraag. Wat als de bloesems uitblijven? (Of zijn ze alweer weg en zag ik ze niet omdat ik te veel praatte?) Wie strooit er zout op het pad, houdt het bewandelbaar als het koud is? Vertrouw op je intuïtie, zeggen ze, behalve als ze overstuur is. Hoe je dat weet? Dat merk je wel. En als je echt niet meer kan remmen, knal dan tegen een boom. Er komt vast iemand om de schors uit je haren te vlooien, je dode ogen te openen, je stramme benen te sluiten.

Of nee. Laat maar. Verdwijn tussen de komma’s en wacht in de kromming op een dag die er staat. Strak als een uitroepteken ! Een dag met een neus voor de feiten en een lange arm. Tussen zijn vingers worden angsten fijngewreven, dood gevijzeld.

zondag 9 mei 2010

Iedereen blogt. U leest?

Het is een heuse epidemie, dat bloggen. Ook Charlotte heeft sinds kort een blog. Ook zij nam de moedige beslissing om een vaste job eventjes niet als het hoogste goed te zien. Ze maakt binnenkort een grote reis door Afrika, de plek waar al jaren een deel van haar hart ligt. Daar zal ze zich inzetten voor allerhande mooie projecten. Ik hoop dat de blog de plek zal zijn waar we over haar dromen, inzet en verwezenlijkingen kunnen lezen. Dus breng haar eens een virtueel bezoekje, dat voert de druk wat op. :-)

En nog nieuws van dichtbij: Elise maakte een nieuwe blog aan en schrijft daar verder...

donderdag 6 mei 2010

Wodka en baardharen

Hijgend ploffen ze hun propvolle tassen op de bank. Fijn toch, dat die trein naar Oostende wil wachten op de grote broer uit Nederland. Dat is nou eens typisch, lief Belgisch. Ze zoeken adem om verder te kunnen praten. Na die paar jaar begint Gent bijna net zo thuis te voelen als Amsterdam, hoor ik hen zeggen. Mijn zwellende hart voelt zich stilzwijgend verbonden. Al is het een omgekeerde reis, ze is op veel vlakken gelijk. Het ene meisje vraagt aan het andere of ze die Irish pub kent aan het water. Aan de achterkant van de Fnac. En dat het eten zoveel duurder is. Kwetter kwetter kwater.

Vijf minuten later zwaaien beide helften van de treindeur open. Een lange man valt in één beweging op het stoeltje tegenover mij. Ik bespeur een dranklucht. Het gangpad scheidt hem van de twee dames, meer dan schaamte alvast. Want meteen staart hij hen aan als een holbewoner die twee marsvrouwtjes uit de hemel zag vallen. Zijn adamsappel gaat driftig op en neer. Met zijn vingers tokkelt hij op zijn groezelig houthakkershemd. Plots kijkt hij mij aan. Ik duik weg achter mijn boek. Pfieuw, hij lijkt zijn woorden in te slikken. Over de bladrand verschijnen twee waterige ogen en rode kaken met grote poriën. Hij lijkt een beetje op Raymond Van het Groenewoud. Maar dan ros, verslaafd en erg versleten. De plaatsvervangende schaamte groeit gestaag.

De conducteur komt langs. Hij moet de man op zijn schouder tikken, aangezien deze opnieuw volledig gebiologeerd naar vier Hollandse tieten aan het kijken is. De man protesteert. “Ge hebt mij toch zien zwieren in Baaarchem, he menier. Get mij niet gezien, maar ik goni bijbetalen want keb naar u gezwierd.” Het luchtje en de dubbele tong lijken in zijn voordeel te werken. De conducteur ruikt onraad en laat de man snel drie euro betalen, zonder meerkost. Hij werpt een snelle blik op de gele kaartjes van de meisjes, vergeet mijn ticket te vragen en maakt zich snel uit de voeten. Angsthaas. Niet hij, maar zij en ik zitten ermee!

Het ouwehoeren gaat ondertussen onverstoord verder. Plots trekt het stevigste meisje de rits van haar tas open. Ze graait een flesje wodka uit de onderkant van de tas en toont het ding gniffelend aan haar vriendin. “Dan hoeven we morgen geen geld uit te geven.”

De ogen van de man groeien. Het getokkel wordt net als zijn ademhaling heviger. Ik hou mijn hart vast. Plots roept hij “Weeral zat vandenavond!”. De meisjes kijken hem perplex aan. “Excuseer”, zegt de stiltste, “sou u dat nog een keejtje villen herhalen?” Ik word kleiner, kleiner, kleiner. Met de achterkant van mijn treinbiljet in de aanslag, zoek ik haastig naar een pen in mijn handtas. Ik schrijf liever dan te tolken. “Weeral zat vandenavond!!!!!” brult de man nog een keer. Het getokkel houdt even op. De meisjes zoeken elkaars blik, nog steeds onbegrijpend. “Dat belooft wat voor vanavond, denk ik” fluistert de magere. “Oh, zulke wilde plannen hebben we niet hoor!” antwoordt haar reisgezel vrolijk. De trein remt. Dronkenman stapt uit. De meisjes praten weer verder over winkelprijzen. De man heeft blijkbaar geen enkele indruk nagelaten.

De stevigheid van hun cocon verbaast me meer en meer, dus ik pen naarstig de spraakverwarring neer, teken dan een snor en de diepe lijnen tussen zijn neusvleugels en mondhoeken. Opgelucht haal ik adem. Tot ik mijn nieuwe overbuurman opmerk, die tijdens mijn schriftelijk verwerkingsproces moet zijn opgestapt. Hij is donker en heel erg groot. Hij trekt een baardhaar uit zijn linkerkaak, terwijl hij me strak aankijkt. Dan glijdt zijn hand naar de rechterwang. Ook daar trekt hij met geweld een haar uit zijn huid. Ik sla mijn ogen neer. Hij herhaalt de handeling. Nog eens. Agressiever. Nog eens. Harder. Van Sint-Niklaas tot Gent. En hij weet maar al te goed hoe dwangmatig hij dit doet. Hoe ik het zie. Hoe hij weigert te stoppen. Omdat hij het recht denkt te hebben. En eigenlijk ook heeft.

Uitslag poll 9: de financiële crisis

Poll 9 is met zestien stemmen veruit de minst populaire poll uit de geschiedenis van Huiverinkt. Een overload aan crisisnieuws misschien? Eén vierde van de stemmers gaf in ieder geval aan vooral in contact te komen met de crisis via de media. Een ander kwart is zelf niet ongespaard gebleven. Twee mensen kregen zelf een behoorlijke klap en de meerderheid (6 stemmen of 37 procent) kent mensen die een behoorlijke klap hebben gekregen.

Eigenlijk wou ik een poll starten over de nakende verkiezingen. Maar aangezien jullie zo beperkt gebruik hebben gemaakt van jullie stemrecht bij de vorige poll, zal ik het over een andere boeg gooien! Mijn volgende poll draag ik volledig aan één boek op.

(Tussen haakjes wil ik toch even vermelden dat ik erg kwaad word van de wind die nu waait wat betreft de nakende verkiezingen. Uit protest niet stemmen? Een nutteloos statement. Huiverinkt hoopt dus dat u naar het stemhokje loopt…)

Dappere Peter

Er zijn keuzes van anderen waar je als 'hobbyeske' schrijver alleen maar respect voor kan hebben. Ik bewonder mensen die, ondanks lange werkdagen en ander labeur, toch nog de tijd vinden om regelmatig te schrijven. Nog meer bewonder ik mensen die het hart laten doorwegen op het hoofd, de moed op de zekerheid, het idealisme op de gelatenheid. Mensen die hun baan gedeeltelijk opzeggen om voor broodnodige media zoals het tijdschrift Mo te schrijven. Succes, Peter! Laat die inkt maar vloeien, stromen, overweldigen!

dinsdag 27 april 2010

brief aan Jacques Brel

Lieve Jacques

Ondertussen kan ik er weer een beetje om lachen. Daarnet ontstond zelfs de drang om mijn lippen op het scherm te plaatsen en je grote voortanden één voor één te kussen, terwijl je met een blik op oneindig aan het zingen bent. Ik zou je uit de dood halen, het stof van je schouders kloppen en je haar fatsoeneren. Daarna zou ik je vragen om het vuur voor de barbecue alvast aan te steken. Voor het eten zouden we gaan wandelen tussen de torens van Gent (en Brugge). Die in dit land de enige bergen zijn.

Maar voor ik kon lachen waren er tranen. Eerst werd ik heel kwaad, toen ik las dat 45 procent van de De Standaard-lezers bij de nieuwe verkiezingen op NV-A zou stemmen. Heel erg kwaad. Ik werd zo kwaad, dat ik Facebook bijna vol ging kladden met heel venijnige slogans. Ik zag een groot vuur, zout in open wonden, ik zag ogen op cocktailprikkertjes en mezelf als opperpriesteres. Het was niet helemaal gezond meer, als je begrijpt wat ik bedoel. Een broodnodige maar desalniettemin erg ongezonde woede.

Ik wist dat ik jouw muziek nodig had om mijn woede over de Belgische politiek te kanaliseren. Bijna had ik alweer een linkje naar 'Les F.’ geplaatst. Maar toen besefte ik dat ik dat al eerder had gedaan, bij één van de laatste zwaar verziekte verkiezingen. Ik zocht naar een lied dat nog scherper was, nog actueler. Maar je bent daarvoor al te lang dood. Gelukkig maar. Want blij zou je er niet van worden. Het is niet meer ‘wij tegen hen’. Geen hand in hand vechten tegen een zwarte zondag. Het is een sfeer van wantrouwen geworden, want ze zitten overal. Ze kruipen, glijden, krioelen, overtuigen de massa met zogezegd gematigde en terechte meningen. Onder collega’s, onder vrienden. Overal met grote O.

Ik heb ondertussen al een eerste Kriek uitgeschonken. Dat doe ik bijna nooit, zo vroeg. Je serai soue dans une heure, je serai sans mémoire. (16:41) En we zitten ondertussen al aan 49 procent (19:27)

Nee, jij weet niet eens wat dat is, de ‘Nieuw-Vlaamse Alliantie’. Het zou ons te ver leiden om uit te leggen waar dit gespuis vandaan komt. Maar neem het van me aan: de kleinburgerlijkheid is nog hetzelfde, de arrogantie ook. Zelfs de banden met het zwarte nest zijn nog lang niet doorgeknipt. Ik werd voor het eerst echt ongerust toen een Vlaamsgezinde vriend van de Grote Boze Wolf jaren geleden aankondigde dat hij bij de volgende verkiezingen niet langer op het Vlaams Belang zou stemmen, maar op Geert Bourgeois. Dat stond toch wat netter, nu zijn vrouw zwanger was van een tweeling, het tweede huis gekocht was en de boterham steeds dikker besmeerd kon worden. En dat verhaal heeft zich eindeloos vermenigvuldigd. En niet enkel vanuit rechtse hoek. Nee, want ook de zogenaamd traditionele partijen lieten zich ‘inspireren’. De NV-A kreeg er een echte populist bij, een dikzak die het beu was om in het Mortsels partijlokaal zijn zwart-gele liederen te kelen. Ondertussen willen alle andere partijen ernstig met hem praten en vonden de kijkers hem best slim en gezellig overkomen in een tv-quiz die ‘De slimste mens’ heet.

En uiteraard houdt het daar niet op. Uit Wallonië werd een minister geleverd voor pensioenen. Ondertussen discussiëren we er al maanden over of hij nu echt een alcoholprobleem heeft of gewoon bij een andere soort hoort. In het noorden hebben we een socialistische minister van onderwijs. Hij kreeg ook al brieven van me, want al bedoelt hij het misschien goed, hij bakt er werkelijk niks van. En zelfs van die goede bedoelingen en dat socialisme merk ik niet zoveel. Groen! is best vriendelijk, de chiroleider aan top ook, maar het uitroepteken staat hen voorlopig vooral potsierlijk. De Vlaamse liberalen worden geleid door een schoon ventje. Het type tafel waarvan je niet kan eten. Hij gooide die tafel om, verliet met veel geblaas en geblaat het podium, om de dag nadien te zeggen dat het allemaal niet zo was bedoeld, maar dat er toch niks anders mogelijk was. Dus binnenkort krijgen we nieuwe verkiezingen. Just to say: ik zou echt niet weten wie mijn stem verdient. En dat gebeurt niet vaak, dat ik er zo moedeloos van word.

Wat ik je eigenlijk wou vertellen? Eerst was ik boos, op het einde moest ik er weer om lachen, maar tussendoor heb ik voor het eerst in mijn leven tranen met tuiten gehuild om de Belgische politiek. Om de compleet nutteloze hopeloosheid van dit van-kwaad-naar-erger-parcours. En hopelijk druipt er van deze brief niet dezelfde stroperigheid als van mijn laatste schrijfsels. Het is een antigif, vrees ik. Ik kijk om me heen en het enige dat op de duur nog lijkt te helpen, is een droomwereld met grote woorden. Niet van de politiek weliswaar, maar van de poëzie.

Ik ben aan het ratelen, lieve Jacques. Dat kon jij ook, maar toch klonk het altijd zo mooi. Weet je wat? Als het nodig is, schrijf ik binnenkort nog eens een brief. En wat mij betreft, mag je die brieven gerust aan anderen laten lezen. Misschien kunnen zij er meer mee dan wij.

Avec des tas de fenêtres, mon amour.
Avec des tas de fenêtres.

X Marieke

zondag 25 april 2010

De Grote Tedere Revolutie

Lang, lang geleden, in een tijd waarin grote wolven nog betrouwbaar waren, lag er een meisje met haar oor op een grote, harige borstkas te luisteren naar een lied. Het was 25 april. En dat was een dag waarop de wolf en het meisje geen tijd hadden voor strubbelingen in eigen of ander hart. Neen, op die dag zwollen hun harten en ontstond er diep vanbinnen een geluid, dat via de luchtpijp met een hevige kracht naar boven werd gestuwd. Het meisje luisterde op de borstkas heel stil naar de verhalen die de wolf vertelde, over soldaten met rode anjers in de lopen van hun geweer. Haar ogen werden vochtig toen ze ook een berichtje van haar vader kreeg, die vroeg of ze er wel aan dachten. Dat het die dag de verjaardag was van de Grote Tedere Revolutie. Uiteraard wisten ze dat, daarom maakten ze van hun handen een schelp en schepten brokken droge aarde over hun strijdbijl. En deden ze de hele dag niet veel meer dan luisteren naar de geluiden die hun lichamen maakten.

De strijdbijl van het meisje en de wolf ging echter elke dag meer glanzen en werd uiteindelijk zo scherp, dat de draad die tussen hun harten liep, bruusk doorgesneden werd. Jaren later heeft het meisje nog maar weinig pijn, maar ze heeft wel een scherpe neus voor andere wolven gekregen, die ze nu hartsgrondig kan verachten. Daar wordt ze nog steeds erg droevig om. Want hartsgrondig wantrouwen en verachten, dat is wel nodig, maar minder fijn dan luisteren naar het borrelen van een wolvenbuik. Spijtig genoeg cirkelen de wolven ook steeds om de vrouwen waar het meisje het meest van houdt. En er is veel vuur en kracht nodig om de wolven weg te jagen.

Maar vandaag luistert ze nog een keer naar het lied dat haar terug bij het oude geborrel brengt. Want 25 april is een krachtige dag, waarop er tijd is voor mooie herinneringen. Voor één keer zet ze haar roze bril op. En ze stelt zich voor dat ze ook hier voetstappen hoort weerklinken. Als ze naar buiten kijkt, ziet ze een lange stoet soldaten marcheren, met anjers in hun geweren. Ze slepen aan een touw een paar verfomfraaide wolven met zich mee, die met lede ogen hun verdiende lot aanzien. De stoet zwelt aan, kinderen dansen, de vrouwen klappen in hun handen en met een zweem van verbijstering om de lippen trekt de stoet naar Brussel. Want al dat gekrakeel, al die navelstaarderij, de valse pronk en slappe praal, het geblablablaat, daarmee moet toch eens stilaan komaf gemaakt worden. Op een Grote Tedere Manier.

Em cada esquina um amigo. Em cada rosto igualdade.

dinsdag 20 april 2010

Overzicht: ieniemienie spijtig en vooral veel euforie

Wat hebben we vandaag geleerd?

1. Dat onderstaand gedicht, ontstaan in de rimpels van een lange werkdag en volgens de nauwe regels erg smal en lang, niet goed genoeg bevonden werd om aan de Boekentoren in Gent te hangen.

2. Dat de teleurstelling daarover waarlijk ieniemienie is in vergelijking met het borrelend gevoel dat maar niet wegtrekt nadat ik vanmorgen hoorde:

dat Prince na acht jaar nog eens komt optreden in België!!!


Akkoord, ik zag hem drie jaar geleden nog in Londen en ook hij heeft rimpels ondertussen en hij brengt vooral veel brol uit de laatste jaren, maar live blijft hij onweerstaanbaar!

3. Dat er veel te veel mensen even extatisch reageren op het bericht als ik en dat ik mijn vingers mag kruisen en hopen dat ik donderdagvoormiddag, wanneer de ticketverkoop start, geen stagebezoeken hoef te doen!

4. Dat ik niet meer weet hoe ik hier een filmpje moet plaatsen, dus we doen het met een linkje. En dat we vandaag zes uur les hebben gegeven, dus nu ook nog even informatief blijven. Voor het vuilere en spannendere materiaal hoeft u enkel goed bevriend met mij te geraken.

toren

als een blauwe knikker
voor een kind dat viel
is dit, voor een moeder
die gruis uit knieën haalt
is dit

als een windvlaag
voor wie zijn vrouw bedriegt
is dit, wie zijn kraag
wat dichter trekt
is dit

voor alle kieren
van de stad en ook
katten straatlantaarns
kortom alles tussen
de stenen en het licht

bovenal is dit
voor wat vanuit een ooghoek
verleidt en verdergaat
ietwat weemoedig
achterlaat

donderdag 15 april 2010

het onbeschrijfbaar lief

Ik wou je in een gedicht steken –zo af en toe mag dat- maar bleef al hangen bij het werkwoord. Want steken klinkt zo agressief. Voor rollen ben je echter niet passief genoeg. Je brede schouders blijven bovendien tussen de kantlijnen steken en je buik eist meer dan de marge. Onder de paar blonde haren borrelt er wat. Opvouwen misschien? Kan ook niet, want je moet nog geschreven worden. Dat ik daar niet eerder aan dacht.

Moet ik je in papaverblaadjes plakken of wrijf ik je flanken in met ananassap? Stop ik je een ijsje in je hand, fris op de tong van een monter kind? Je ogen kan ik laten branden, niet als een donker dier, maar als een zonnestraal door een vergrootglas. Niemand staart zo sterk als jij. Maar het puntje dat stilaan op het blad onstaat kan ik dan weer niet snappen. Het leek zo klein en nietig, maar het ontvlamt zonder dat ik het volgen kan. En dat al bijna drie jaar. Ik weet het, hoe het als altijd bijna is, en daardoor helemaal.

Ach, mijn bezige bij, mijn streng wonder, mijn kleine Hollander. Doe het met dit sporadisch stotteren. Je legt mij nooit het zwijgen op, daar dien je niet voor. De stilte daalt vanzelf op mij neer en legt een warm laagje in mijn hart, het hart waarmee ik van je houden mag.

dinsdag 13 april 2010

brief aan Jean Ferrat

Liefste Jean Ferrat

Wat schrok ik toen ik een paar dagen geleden hoorde dat je al een maand dood bent. Ik zat in een sjieke club in Rome. Er glansden nieuwe steentjes in mijn oren, ik nipte van een cocktail, de gastvrouw had net nog naar me gelachen en mijn lief zat geruststellend dichtbij. Hij luisterde met een half oor mee naar het gesprek dat ik met een flamboyante Fransman aan het voeren was, die in Italië opera studeert. Het was een trotse nacht, dus ietwat stoer was ik luid aan het verkondigen dat ik niet van mannenstemmen in opera hield. Don José, wat een janker. Papageno, dat was op zijn minst nog een kleurrijk figuur. Of ik dan van Mozart hield? Ja, inderdaad, dus Don Giovanni kon er ook nog net mee door. De operazanger luisterde geamuseerd. Hij had weinig nodig om te begrijpen dat ik hem aan het provoceren was. Dus toen hij vroeg welke mannen ik wel graag hoorde zingen, noemde ik Jacques Brel en jou (aangezien een Fransman deze vraag stelde, liet ik Prince even achterwege). Toen hij vroeg of ik wist dat je dood was, viel het smalle glaasje bijna op de grond. En mijn lief kon eventjes niet meer volgen.

Twintig jaar geleden. Minstens. De raampjes van de auto staan wagenwijd open. Ik voel de hete lucht door mijn haren waaien en vang flarden op van de muziek. Het papiertje wordt voor de zoveelste keer uit het cassettehoesje gehaald. ‘Ferrat chante Aragon’. Je gezicht is op gouden papier gedrukt en je kijkt dromerig naar boven. Ik streel je snor. Bij ‘Aimer à perdre la raison’ moeten de ramen dicht. Ook nu nog, tijdens de autoritten in de Italiaanse bergen, moeten de ramen dicht voor dit nummer. Al is het zonder mama ondertussen, zijn we drie auto’s verder en wat kilo’s geloof in de liefde kwijt.

Papa vertelde er altijd hetzelfde verhaal bij. Dat je de gedichten zong van de Franse dichter Louis Aragon. En dat die dichter zijn hele leven innig van dezelfde vrouw heeft gehouden. Na dit verhaal keek ik steeds naar buiten, op zoek naar een huisje tussen de bloemen. Een klein huisje van grijze stenen en een houten tafel buiten, een huisje waarin de dichter en zijn Elsa gewoond zouden kunnen hebben. Waar ze eeuwig van elkaar hielden. Aragons link met het communisme heb ik nooit onthouden, over zijn banden met Breton las ik pas veel later. En dat hij later bekende homoseksueel te zijn, dat lees ik nu pas op Wikipedia. Ik hoef het niet te geloven. En als ik het toch wil geloven, dan staat geen enkele liefde een andere liefde elkaar in de weg, in dit verhaal.

Ja, Jean Ferrat, dat denkbeeldig huisje was het liefdeskasteeel van mijn kindertijd. En jouw zware stem is mijn persoonlijke symbool voor alles wat liefde zou kunnen zijn, maar zo zelden daadwerkelijk is. Je leek me steeds een man waarop je kon bouwen. Jij bent mijn kinderprins en misschien is jouw snor wel één van de oorzaken dat ik nu nog zo’n zwak heb voor harige mannen.

Mag ik je nog één ding vragen, een maand na je dood? Ik heb drie heel sterke vrouwen in mijn leven, die de laatste tijd een paar behoorlijke klappen krijgen. Van mannen die zo verschrikkelijk zwak zijn, dat het zelfs niet de moeite loont om over hun schaduw schrijven. Je kent ze wel: mannen die krampachtig proberen om niet te lijken op hun oorsprong en daardoor steeds een meter naast zichzelf lopen, gevaarlijk dicht bij alles wat ze zo verafschuwen. Die mannen hoeven niet naar jouw muziek te luisteren, enfin, daar wens ik me alvast niet mee bezig te houden. Maar die drie vrouwen, als ze zich herkennen in deze brief en naar jouw muziek luisteren, wil je dan extra krachtig voor hen zingen? Ik geef een tip: de één is mijn bloedeigen zuster, de ander een rasechte vuurvrouw met donkere ogen, de derde tovert met woorden als geen ander.

Ze hoeven niet te googelen of Louis echt zoveel van Elsa hield. Dat doet er niet toe. Want de belangrijkste boodschap is dat je die droom steeds voor ogen moet houden. En alles wat het negatief blijkt te zijn van die droom, moet zo ver mogelijk uit de buurt blijven van deze sterke vrouwen. Daar kunnen ze zelf voor zorgen, moeten ze over waken. Omdat ze recht hebben op zoveel meer, op een heel fijn deel van deze wereld. Dat wil ik hen zeggen. Graag met jouw stem.

En nu, liefste Jean, slaap zacht.

Liefs
Marie

woensdag 31 maart 2010

tussendoor

Ik doe het gemiddeld één keer per jaar. Na een paar glazen wijn, na goedkeuring van een handvol vrienden, met een krop in de keel en een knoop in de pen. Erg lief voor het bloggen is het niet, want het moet uniek zijn en nieuw en mag dus nergens ander gerecycleerd worden... Ik schreeuw niets uit, nee, voorzichtig blinken doet het. Met een kloppende halsslagader. Dus, dames en heren: ik heb nog eens iets ingezonden!

Ik verklap niet wat en waarvoor. Maar als het niks wordt, dan plaats ik het binnenkort gewoon hier, want stiekem ben ik best een beetje trots. Het kwam tot stand na acht uur les (gegeven te hebben) - tussendoor geen middagmaal maar sportpauze- en toen ik het schreef jankte mijn kat in mijn oren (en ja, ze kroop weer tussen de letters, dat spint zo lekker).

Verder is het hier weer even erg stil in een drukke week. Maar binnenkort is het paasvakantie en als het lekker blijft regenen... dan hoort u vast snel van me.

Kus

dinsdag 23 maart 2010

Lentekriebels

Tuimeling. Herinnering. De wolken kleuren geel. Er lonkt iets. Het zoemt, zwijgt even, trekt plagend aan haar oorlel. Maar daar is geen tijd voor. Want voor haar neus: Excel. Voorbereiding. Resultaat. En een verontschuldiging: ze zit er middenin.

Terwijl ze zin heeft om een stoel te nemen. Die stoel naast een boom te planten. De poten in de aarde te duwen en dan heel stil naar de knoppen te kijken. Met toegeknepen ogen, de handen berustend op de knieën. Tot ze het ziet barsten, openbreken. En dan een fles wijn kraken, lachen om het aardbeiensap dat over hoeken van monden en tussen plooien van vingers kruipt.

De zon voelen. Een bal die over de tuinmuur vliegt een beetje te lang bijhouden. Diep ademhalen, dat werd tijd, en dan lukraak teruggooien naar een tuin te ver. De geur van jonge sproetjes opsnuiven, die ontstonden onder een laag zonnemelk die net te oud is. En van barbecuekruiden. En jong gras onder blije kattenpoten.

Zucht. Just to say: ik kan me echt niet concentreren bij dit eerste lenteweer. En dit frivole seizoen is niet de juiste tijd voor brieven.

donderdag 18 maart 2010

Voor die klein met haar contactlenzen

(Kan jij aub ook de datum erbij schrijven?)

Hoipipeloi Marieke, Hei prinses, Beste M, Hoi Marie(ke), Zoeteken, Lief Mirremieke, Hapallopo Mapariepie


Dit is een brief die in 1986 door zes Duitse kinderen begonnen werd. Als hij tot eind 1997 verstuurd wordt komt hij in het “Buch de Rekords”, als hij niet onderbroken wordt. Verbreek dit AUB niet.

Het is minder warm en beter uit te houden, hé? Ik lees een goed boek, “Mannen uit China”. Het heeft weeral eens geonweerd en de zon heb ik vandaag niet echt gezien. Maar nu rond 5 uur begint het op te klaren.

Ten eerste ik hou keiveel van u en als het “ooit” uitgeraakt wil ik je echt niet meer kwijt. Heb je Etti Pletti kunnen meenemen? Ik denk het niet, maar het kan altijd wel. Ga je daar de natuur verkennen? Zijn er geen adders?

Ik ben ook op een soort kamp maar dan in een sociaal psychologisch centrum waar ik de kans krijg om aan mezelf te werken en dat wordt gedeeltelijk door de ziekenkas terugbetaald. Wat ik wil zeggen is dat het niet aan jullie ligt, alhoewel jullie allemaal zeer sterke individuen zijn. Ik spaar zeepjes en briefpapier.

Ik heb daar een kleurstofijsje gegeten. Mama heeft een smosje gegeten. En papa heeft gerookt vlees gegeten. Dan zijn we doorgegaan. Toen als we daarna terug naar binnen gingen, ging ik op ne zetel zitten, den Tim kwam achter mij op de rug van die zetel zitten en begon met mijn kap te spelen en de Jonas kwam neffest mij zitten en zat den hele tijd met zijn knie tegen de mijne te stoempen. Den Yves hing de laatsten dag kei-hard aan mij. Die hing altijd z’n arm over mijn schouder enzo, maar echt kei-veel.

Het is misschien een voorstel maar als verliefdheid over is (T) zouden we het nog eens moeten proberen (het is een voorstel!). Je dacht dat ik niets meer van u moest hebben, dat is niet waar. Wel vind ik die uitspraak goed gevonden: “She was the best queen we never had”.

H, ‘k heb nog een steentje met een gaatje voor jou. Als ik nog eens langskom bij Marie of als we elkaar nog eens zien, zal ik het geven, okay? Dat alles wilt niet zeggen dat ik niet meer kom knuffelen, maar ik vind dat het niet te ver mag gaan. Ik besef ook maar al te goed dat ik eens een keuze voor God moet/zal maken (= mijn hele leven aan Hem wijden).

O ja, je moet je niet zo vaak verontschuldigen (in je brief wel 5 keer). Je schrijft toch wat je schrijft en je hoeft je daar toch nooit voor te verontschuldigen. Sorry, dat mijn brief zo lang is (ik heb niks liever).

Misschien had je al door, maar ik heb slechts halve waarheden verteld! En aan je vriendin mag je zeggen: “dank u” (dat ik mooie ogen heb). Weet je hoe ik op jou verliefd werd? Je had iets mysterieus in je ogen. Marie, ik heb zin om zot te doen met je. Ik hoop echt dat we binnenkort eens een weekendje samen kunnen zijn. We would party like it’s 1999.

Ik hoop dat je nu een vaag beeld hebt van hoe ik me voel. Het is moeilijk dat te schetsen, zonder dat ik de (noodzakelijke) stiltes kan leggen.

Maid of Athens, ‘ere we part. Give, o give, me back my heart.

Dikke dikke kussen, mijn sjoem kalle! En blijf altijd dicht bij de groep, voorzichtigheidshalve. En ook van Bompa die het erg druk heeft in de komende dagen. Uiteenzettingen over de weerstand in het Atheneum van Gent en Ronse.

Smakkerd en pakkerds in een ruimtepak om niet besmet te worden.


X


PS Een hoogstfilosofische opmerking om deze brief mee af te sluiten: je mag echt van niets en niemand fan zijn, Marie, dat maakt je afhankelijk en beknot je vrijheid.
PS 2 Vermits jij altijd gedichtjes opstuurt, zijn hier een aantal spreuken /gedachtes die mij opvielen. “Slechte mensen gaat het altijd goed” (onbekend). “Conscience is self-eliminating” (Ik denk Hardin)
PPS Jacques rules
PPPS Ik heb mij op een vrij abnormale plaats onthaard (guess where). Ge hebt van die KALE Egyptische POEZEN, hé! !!! HINTJE!!!



(Ter verduidelijking: bovenstaande brief is een sample, een flarf, een verzameling van een dertigtal brieven die ik tussen 1989 en 1999 ontving. Er staan nooit meer dan drie zinnen van dezelfde persoon bij elkaar.)

dinsdag 16 maart 2010

Klickr en Fájadalom

"Ben jij tussen 14 en 25 jaar? Ben je bezeten door fotografie? Dan is het virtuele fotomuseum KLICKR van Villanella en het FotoMuseum Antwerpen iets voor jou! Stuur je foto's in en wie weet hang jij straks aan onze virtuele muur te blinken."

Zo. Dit is de site van KLICKR. Ik ben zelf helemaal geen goede fotografe en bovendien te oud om in te zenden. Waarom dan toch een link op Huiverinkt, op zo'n ontiegelijk laat uur? Wel, ttwwoo ontwierp de site en daarom weet ik hoe hij er na de opening op 1 april uit zal zien. En ik kan jullie verklappen dat de foto's ook in de virtuele tentoonstelling zullen pronken. Dus bij deze een oproep aan alle jonge lezers met een goed oog: inzenden!

En omdat ik daarnet wat onkruid wiedde op mijn blog herhaal ik nogmaals dat ik op vrijdag 26 maart de tentoonstelling 'Fájdalom' zal inleiden. Van de laatstejaarsstudenten aan de Hogeschool Gent. In Galerij Kiekens in Aalst. Wie wil komen, laat mij best eventjes iets weten. Want het is met uitnodigingen enzo. Hier heb je een Facebookgroep.

Slaapwel/goedemorgen.

maandag 15 maart 2010

Over blokken en ogen en sleutels in het zand

Kan het niet wat eenvoudiger, vroeg men mij. Want geef nu toe. Schelpen ronken niet in wier. Ze rusten enkel, of nee, nog erger: ze liggen er gewoon. Hoogstens die laag van ivoor (die men in het binnenste vindt) bestaat ook in het echt. ‘Wat klatert in het licht na een lange reis in het water.’ Een beetje vergezocht, archaïsch misschien, maar goed, het kan tenminste kloppen. Hoewel voor ons ook zou volstaan: verloren sleutels in het zand. IJs dat ietwat knarsend in je maag verdwijnt. Het moet glijden, begrijp je?

En dat tijdschrift dan. Daar hebben we echt geen barst aan, zo’n paard dat steigert en briest. We zijn gewend aan ‘één twee drie’. Aan wat mooi in de maat, strak in het ritme is geknipt. Copy/paste stelt ons gerust (stel geen vragen). Af een toe zuchten we graag een slaak van verwondering, maar niet te vaak. Dat begrijpt je wel, het moet glijden, hé.

Ik knik en zeg - ik heb geluisterd. Plots vallen er ogen uit de bomen. Ze breken door de ramen, vinden de kieren in de muur. Heel grote ogen, rode ogen, gebarsten ogen. Ogen vol slijm. Ze proberen mijn benen omver te rollen. Wat is dat nou, die blog, brommen de ogen. Dat slaat toch nergens op. Dat begrijpt iedereen, dat is als verloren sleutels in het zand. Iedereen kan ze vinden. Een paar ogen rollen achter de boekenkast, die vervaarlijk boven me uit torent. Er prikken pennen in mijn rug. De ogen draaien zich in lange plukken kattenvacht en worden eventjes blind, tot de poetsvrouw ze met lange halen weer uit hun schuilplek haalt.

Eén oog is de weg kwijt. Het hopt heen en weer, drentelt rond mijn tenen. Draait de iris tot hoog aan de hemel. Ik volg de blik, want misschien wil dit oog mij waarschuwen. Al hoop ik in stilte dat het gewoon over de prille lente gaat. Maar daar wijst een vinger uit de boom. Hij zwaait vervaarlijk heen en weer, volgt een stem die zegt…

Ik knijp mijn oren toe. Maar mijn ogen zijn nog open.

vrijdag 12 maart 2010

Eigenlijk

Eigenlijk hou ik erg van taal. Ik denk dat het daarom eigenlijk komt dat ik erg gevoelig ben voor onregelmatigheden als dt-fouten, slisklanken of houten hekken terwijl er eigenlijk gouden gekken bedoeld worden. Ik vind mijn eigen ‘i’ eigenlijk te scherp, maar hou er eigenlijk ook niet van dat ze een sjwa wordt, want een i is eigenlijk geel van klank en toch een beetje schril en vooral niet te verwarren met andere letters.

Ik dwaal eigenlijk af. Want eigenlijk loop ik de laatste weken met een grote ergernis rond. Eigenlijk is het me opgevallen dat het woord eigenlijk bij één derde van mijn studenten hét stopwoordje is. Eigenlijk gebruiken ze het echt heel veel, soms wel drie of vier keer in één zin, soms op een eigenlijk plek waar het woord helemaal niet logisch is en eigenlijk vloekt met alle woorden die rond eigenlijk staan. Ze gebruiken eigenlijk eigenlijk het meest als ze zich bekeken voelen. Tijdens presentaties en zo. Dat is eigenlijk niet zoooo heel erg, behalve als je studeert voor leerkracht. En als je beoordeeld wordt door iemand die eigenlijk heel veel van taal houdt. In al haar finesse.

Hebben we te maken met een ‘eigenlijk-generatie’? Zo ja, wat bedoelt die generatie eigenlijk met eigenlijk? Willen ze eigenlijk zeggen dat ze eigenlijk weinig te zeggen hebben? Of denken ze eigenlijk heel veel te vertellen hebben maar voelen ze zich daar eigenlijk nog een beetje onzeker over?

Ik weet het niet. Maar ik verlang eigenlijk dat iedereen een beetje alerter wordt voor dit geëigenlijk. Want ze zeggen ‘Mevrouw, u overdrijft, ik hoor eigenlijk niet dat hij zoveel eigenlijk zei tijdens zijn presentatie. Ik vind dat eigenlijk niet waar’. Er zijn er eigenlijk maar een paar die net zoals ik lachstuipen krijgen, of turfgedrag vertonen. Pfff. Maar eigenlijk vind ik dat dus niet zo normaal.

Dus als u heel veel eigenlijk zegt, vraag dan aan uw medemensen om de zware middelen in te zetten. Eigenlijk moet iedereen voor zichzelf kunnen beslissen wat zware middelen zijn. Elektroshocks? De geur van lever? Een kneep in uw te dikke billen? Eigenlijk vind ik dat iedereen daar vrij in moet kunnen kiezen. Ik zou zelf eigenlijk opteren voor een gruwelijke straf, zoals elke avond die volgt op een dag dat ik te vaak eigenlijk heb gezegd, naar Coldplay moeten luisteren. Want ik vind Coldplay heel saai, eigenlijk.

Maar eigenlijk vind ik dus dat het gedaan moet zijn met dat eigenlijk. EINDELIJK.

maandag 8 maart 2010

Een brief aan miss big spoon

Liefste Carly

Het is Vrouwendag vandaag. Het is nochtans niet meer dan toeval dat vandaag deze brief verschijnt, want ik had al langer zin om je een brief te schrijven. En toen je gisteren het juiste citaat wist te plukken uit ‘Ces gens-là’ van Brel tijdens je online initiatiecursus, besloot ik om vandaag ‘first thing in the afternoon’ een brief te schrijven. In het Nederlands, I know. Ik kan niet anders, vergeef me. Maar naast oceanenspecialist, kleurrijke frisbeester en mijn lievelingsamerikaanse ben je ook reporter én schrijfster. Je hebt een talenknobbel. En zoals jij mij steeds dwingt om heel snel te denken, zo daag ik jou nu ook uit. Get used to it, love.

Omdat ik je ondertussen al veel verteld heb, weet je vast wel dat ik een beetje bang was toen ik voor het eerst met je praatte. Ik vond je vreemd. Niet omdat je nog luider praatte dan ik. En ook niet vreemd als uit een andere wereld. Maar ik had wel een extra paar voelsprieten nodig toen ik je besnuffelde. Misschien had je bij de eerste ontmoeting een oranje linkerbeen en was het andere been gifgroen. Ik beschermde die eerste wantrouwige keer ook dat andere meisje, dat zachter praat dan jij. Of nog een mogelijkheid: ik voelde toen al aan dat ik van je zou houden en heb me daar nog even tegen verzet. Zoals ik vroeger soms insecten op hun rug draaide en ze gedurende een minuut met hun poten liet krioelen. Ik genoot van dit beetje sadisme, maar deed het vooral om het schuldgevoel dat erop volgde. Hoe dan ook was het blijkbaar nodig dat ik het beeld van jou nog even in twijfel trok.

Wanneer ik echt van je ging houden, weet ik evenmin. Misschien was je ene been toen oranje en het ander ‘drunken-elephant-pink’. Ik hou niet zo van openbare knuffelsessies. Dat lichamen elkaar geen pijn doen met al die knobbels en botten, vind ik eerder zeldzaam. Maar als ik jou zie, heb ik steeds zin om mijn hoofd tegen je borsten aan te schurken en me over mijn hoofd te laten aaien. Toen ik ontdekte dat we exact dezelfde geboortedag delen (8 oktober 1981), was ik verrast. Maar ik vond het ook heel logisch. Je bent mijn gekke zus. Eén been in het vinnige heden, het andere in de verhalen in het kleurrijke verleden. Eigenlijk ken ik weinig feiten over jou. Ben je opgegroeid in een krakerspand in een Amerikaanse grootstad of heeft jouw moeder je in een schapenstal ter wereld gebracht? Het kan allebei en geen van beide mogelijkheden zouden me verbazen.

Bijna tien jaar geleden schreef ik tijdens de vooravond van een poëzienacht een gedichtencyclus voor een aantal vriendinnen. Ze kregen elk een natuurelement: water, lucht, aarde en vuur. Ik heb al die vrouwen nodig in mijn leven om echt gelukkig te zijn. Luchtvrouwen zijn het meest fragiel. Het duurt even voor ik ze ken en ze blijven een heel leven door mijn hoofd waaien. De vriendschap met watervrouwen is dan weer makkelijk, vloeibaar en logisch. Aarde- en vuurvrouwen zijn meestal een paar koppen groter dan ik. De liefde voor hen is een tondeldoos en ontstaat altijd heel snel en vurig. Je hoeft niets uit te leggen bij deze vrouwen, maar dat maakt het soms te intens. En als het misloopt met deze vrouwen, doet dat altijd heel veel pijn. Hen kwijtspelen is nog pijnlijker dan een man verliezen, omdat het altijd onvoorbereid gebeurt. Je bent, ondanks je blauwe ogen, een vuurvrouw. En toch ben niet echt bang om je te verliezen. Want je bent zowat de grappigste vrouw die ik ken. En mensen met humor kunnen tegen een stootje. "You can pretend to be serious; you can't pretend to be witty" citeer je op je Facebookprofiel. Zo is het helemaal.

Plaats vier vuurvrouwen in een magazijn en het wordt er zo warm, dat je er zonder andere warmtebron een everzwijn kan klaarmaken. Mannen houden van deze vrouwen, maar ze bouwen er liever kampen mee in de vrije natuur dan er kinderen mee te maken. Omdat ze onterecht denken dat ze bij deze vrouwen zelf een beetje klein en overbodig zijn. Dat is nochtans niet waar. Ik weet uit ervaring dat ook deze vrouw best hulp kan gebruiken bij het kelen van everzwijnen en andere varkens. Maar toch staat de vuurvrouw in al het lawaai vaak alleen. Andere vrouwen wantrouwen haar en mannen zien haar het liefst als ‘buddy’.

Ach Carly, ik word te serieus, ain't I? Zo bedoelde ik het nochtans niet. Weet gewoon dat ik al lang niet meer bang van je ben. En tot het moment dat een vuurvrouw een man vindt die niet wegloopt van de hitte, heeft ze nood aan vrouwen die niet bang van haar zijn.

Ik zal er zijn. En iedere man die meer dan een kamp met jou wilt bouwen, moet je me even tonen. Ik zal mijn beste neus opzetten en je daarna met zorg mijn ongezouten mening presenteren.

Love you, miss big spoon. Can I be your small spoon on this women’s day?

Marie

De laatste woorden voor de winter

Deze winter blijft ons lang bij, omdat hij zo lang bij ons bleef.
Dat voel je in de natte sneeuw die nog aan onze ribben kleeft.
De strenge cadans van regen op de golfplaten daken.

Dit ineengedoken ademen doet ons stilaan wanhopen.
Luister winter: je kan de kloven zien in onze huid. Soms bloeden we
en ons haar waait al maanden knetterend op. We worden moe.

Al doen we nochtans ons best; verpakken onze vingers krampachtig
in natte wanten en draaien de kachel nog wat hoger. We dobbelen
en drinken liters wijn. Maar besef: uw laatste streken sieren niet.

Verderop slaapt de zon rood achter de bergen. Een handvol vrouwen
stampt de aarde aan. Het feest is klaar om te beginnen, klanken stijgen
en vlinders vouwen hun gerimpelde vleugels uit. We zullen u verjagen.

dinsdag 2 maart 2010

De lente op de weg naar huis

Ik ken de weg tussen het huis en het werk en het huis, een stukje ring rond Gent, ondertussen als mijn broekzak. Dat is nodig om hem de baas te kunnen. Slechtziende angsthazen als ik overleven immers enkel als ze elke bobbel en put van het wegdek uit hun hoofd leren. Bovendien is er veel dat afleidt: het gonzen dat plots snorren wordt, drie gele snoeppapiertjes naast elkaar, een platgereden handtas die – o paniek - van ver op een dode kat lijkt. Of nog: de ganzen de terugkeren, een balorige jongen in het kleine skateboardpark. De in zichzelf verpakte eenden op het water geven een volledig nieuwe invulling aan het begrip ‘op de rug slapen’.

Vanmorgen was ik een beetje overmoedig. De hemel leek zo zacht dat ik de handschoenen thuis liet. En hoewel ik de vrieskou voelde bijten, wist ik het zeker. De gaten op de brug zijn eindelijk gedicht en de lente komt eraan. Alle voorbijgangers knepen voor het eerst om zonnige redenen hun ogen dicht. Alles bewoog anders en de noten reikten verder tijdens mijn dagelijks zang-betrapt-schaam-hehe-moment. Het wordt echt lente. Nu het opengebarsten gelzadel nog vervangen.

(Zoals jullie merken schrijf ik even wat vaker kleine observaties of dromen op. Het is nodig om uit de winterimpasse te geraken)

donderdag 25 februari 2010

Getoeter en sirenes

Half elf. Rumoer in de gangen. Er wordt over hoofden heen geroepen. Een paar studenten, die domweg denken dat de op stapel staande actie hen niet aanbelangt, hoor ik druk plannen maken om op café te gaan. Ik protesteer in stilte en baan me tussen tientallen lichamen een weg naar de trappen, stoot met mijn rugzak zachtjes tegen wat ruggen aan. De binnentuin van de lerarenopleiding wordt stilaan drukker. Twee verdiepingen hoger staan ze me opgewonden op te wachten. “We hebben toch geen les, hé mevrouw?” Ik antwoord dat ik inderdaad de les liever uitstel, al hebben we nu al te weinig momenten samen om alle leerstof door te nemen. En om te vermijden dat dit nog erger wordt, of dat ze binnenkort helemaal geen taalles meer krijgen, spoor ik hen aan om mee te gaan. Dat vinden ze een mooi compromis. We vertrekken. Een lang spoor trekt traag richting Kortrijksesteenweg. Onderweg geef ik wat tekst en uitleg.

Borden hebben we niet kunnen maken, want deze actie werd pas gisteren aangekondigd. We voelden het nochtans al langer. Het onderwijzend personeel zit op zijn tandvlees. En er werden nieuwe ontslagen aangekondigd. Tijd dus om die tanden te laten zien. Als we bij het directiegebouw aankomen, steken de lectoren onder applaus de straat over. De studenten zetten in: “Wij willen onderwijs, waar is ons geld?” Er is slechts één vlag te bespeuren, van de vakbond. Dus worden er papiertjes bovengehaald. Terwijl de studenten wat zinnen neerkrabbelen, verdwijnt het lectorenteam in het gebouw. Een paar enkelingen stappen mee binnen, één van hen vraagt aan de receptie waar hij Pascal Smet kan vinden. Ik grinnik in mijn vuist.

Na tien minuten vruchteloos te hebben gewacht in een gangetje, besluit ik dat er wel genoeg lectoren boven zijn om de petitie tegen de besparingen en naakte ontslagen aan de algemene directie te overhandigen. Ik loop terug naar buiten en mijn hart maakt een sprongetje. Een aantal enthousiaste meisjes sporen het verkeer aan om lawaai te maken. “Tuut of bel voor het onderwijs” staat er op de papieren die ze aan de voorbijgangers tonen. Een trambel rinkelt luid, bestelwagens vallen in, een fietser voert fijntjes de boventoon. De sirene van een brandweerwagen wordt op luid gejoel onthaald. Wanneer zelfs de Gentse flikken hun argwaan laten vallen en hun sirene aanzetten, wordt het begeleidende applaus en getoeter bijna oorverdovend.

Of het iets uithaalt, valt sterk te betwijfelen. Maar ik was trots op de studenten. Omdat ze de aandacht op ludieke wijze wisten te trekken, zonder daarbij baldadig te worden. Omdat ze beseffen dat ze net als wij slecht geïnformeerd zijn. Hun nieuwsgierigheid hen drijft tot het stellen van vragen over de beslissingen die over hun hoofd worden genomen. Toen er tegen de kernwapens geprotesteerd werd, waren zij niet eens geboren. Ook Hand in Hand is hen vreemd. En toen mijn generatie profiteerde van de chaos die het spaghetti-arrest door de scholen liet waaien, stapelden zij nog blokjes op elkaar. Maar monddood zijn ze allerminst.

Pascal Smet komt binnenkort naar de hogeschool. Ik hoop dat het vuur dat aan zijn schenen gelegd wordt, laaiend zal zijn. Want, toegegeven, het is crisis en dat maakt het voor iedereen moeilijk, ook voor een onderwijsminister. Maar er wordt nu wel heel veel afgebouwd. Ik voorspel ruïnes, als dit zo verder gaat. De heropbouw zal heel veel tijd vragen.

Update: De Gentenaar maakte een filmpje. Bekijk het hier.

woensdag 24 februari 2010

In afwachting wat tips

Ik ben boos. Heel erg boos. Heb een brief geblazen, maar ik wacht nog op toestemming om hem hier te plaatsen. In tussentijd, drie tips:

De blog van Pascal Digital ken ik nog niet lang. Dat is spijtig, want ik heb momenteel te weinig tijd om eens lekker door te lezen, terwijl ik daar heel veel zin in krijg als ik z'n blog bekijk. Hij schrijft heel zinnige recensies zonder pretentie. Altijd fijn om mensen te leren kennen (al is het virtueel) die over dezelfde lettersmaak lijken te beschikken.

Another blog worth to keep an eye on is CitizenReporter,the very popular blog of Mark. He's a Portuguese-American that lives in Amsterdam. Political, outspoken, intelligent. Haven't read a lot of his stuff either, but I certainly plan to do so!

Ook Brittni woont in Amsterdam. Ze is een prettig gestoorde Amerikaanse. And off the record: she has the most beautiful natural dark red haircolour of all women alive. Ze trouwde met Nederlander John en zoekt nu haar weg. In Amsterdam en in digiland, want ze startte vorige week een blog. Design, kleurtjes, creativiteit. We'll have to wait and see...

maandag 22 februari 2010

Uitslag poll 8: nieuwjaarsvoornemens

Nederland haalt de troepen weg uit Afghanistan, ik ben naarstig op zoek naar collega’s die elke week met mij willen gaan sporten. Februari loopt op z’n einde, dus het is de hoogste tijd dat we eens kijken naar de nieuwjaarsvoornemens van de Huiverinkt-lezers.

‘Meer tijd voor mezelf. Grenzen trekken’ haalt een overtuigend resultaat: maar liefst de helft van de stemmen! ‘Gezonder en bewuster leven’ doen jullie blijkbaar al lang want slechts vijf lezers (20 procent) haalden dit aan als belangrijkste voornemen voor 2010. Slechts één lezer heeft een baksteen of kind in de buik, want ‘huisje-boompje-beestje’ werd slechts één keer aangeklikt. En één vierde van de voornemens komen we hier niet te weten, want zes lezers gaven aan zich ‘iets heel anders te hebben voorgenomen’ voor 2010.

En ja, ik broed op nieuwe teksten, samen met de regenvogels buiten. Maar het werk vraagt veel tijd, het slaaptekort sleept aan en het weer deprimeert. Ik denk dat ik de winter nog maar eens een briefje schrijf...

vrijdag 29 januari 2010

A...M

Het knijpt me de keel dicht en opent de aderen. Omdat het geen naam heeft en ik het hier niet mag noemen. Een strateeg was ik nooit. Nee, ik ben niet zwanger, te dik of te mager. Ik ben bang om iets anders. Het ontsluit wat dood kan bloeden of verder kan groeien. Misschien moet ik wel heel hard sleuren aan de gietijzeren deur en heb ik niet genoeg kracht in mijn armen – niet eens een rijbewijs. Het is er smaller maar ook hoger. Het ruikt er naar water en inkt (in mijn dromen?). De mensen praten er harder en vinden mij lief. Schrijf ik dan ook stiller?

donderdag 28 januari 2010

Gedichtendag: Bootsman Tine

Het is Gedichtendag. Deze dag gaat gewoontegetrouw gepaard met heel veel initiatieven. Het wordt waarschijnlijk moeilijk om vandaag geen poëzie te horen of te lezen. Ik wil van de gelegenheid gebruik maken om een ambitieus eenmansproject te belichten van Tine Moniek, dé bootsvrouw van de poëzie. Een paar weken geleden vroeg zij aan haar Facebookvrienden om een thema aan te reiken dat in verband stond met het thema van Gedichtendag, 'Over de grens'. Vannacht heeft ze in alle stilte 67 (ja, zevenenzestig!) gedichten geplaatst op de gelegenheidsblog Poëtische veerboot. En hier vindt u 'het mijne', als is het echt allemaal van haar. Bedankt Tine en chapeau!

Als u haar vandaag tegenkomt in Gent, terwijl ze na drie uur slaap een poëzierondleiding geeft, trakteer haar dan op een koffie - of iets sterkers.

Kroatië 9-10


Dag 9: Bol-Plitvice

Het verhaal stokt. Op weg van het strand naar de bergen wordt alles beschamend stil. Het gejoel van spelende kinderen wordt vervangen door het eenzame geblaf van een hond. Hij maant je aan je bier sneller te drinken, voort te maken. Gefronste voorhoofden begroeten je nors. Wat verder werd een kerk gehalveerd, maar daar mag je niet te lang naar kijken. De valse glans van het toerisme zijn we even kwijt, maar daar komt kippenvel voor in de plaats. ’s Nachts is het immers erg fris en in je dromen kom je nog meer brokstukken tegen. De remedie? Een uil, een groene vallei, het krakend geluid van hout op een kampvuur.

Dag 10: Plitvice

Limoengroen. Grasgroen. Toerist. Klik. Kwaak. Hemelsblauw. Gifgroen. Kanariegeel. Forel. Libel. Toerist. Als je het water aanraakt, raken de kleuren uit balans. Dus klik en stil. Een grot. Klimmen. Dalen. Water. Wijn. Hamburgers met ketchup tussendoor. Klimopgroen. Klater. Lichtblauw. Waterval. Een kus in de nek. Waarom ik niets zeg? Omdat ik nu enkel kijk en pas later wil schrijven of praten. Kalksteen en chemische reacties. De elfjes hebben de oorlog overleefd maar slapen nu al vijftien jaar in de holtes. Deze plek verdraagt geen woorden.

donderdag 21 januari 2010

Hiep Hiep Huiverinkt!


Dag lieve lezers

Ja, geef maar toe. U had het niet gemerkt. En dat is maar normaal ook, want het is absoluut niet belangrijk. Maar daarom niet minder leuk. Huiverinkt wordt vandaag twee jaar! En die verjaardag vieren we minder nostaligsch dan vorig jaar.

Exact twee jaar geleden prutste ik op een verloren avond wat op het internet en besloot ik een plekje te reserveren om dit kleine gedichtje te posten. Ik had dat ook gewoon op Myspace kunnen doen, zoals ik dat al een tijdje deed. Maar daar was het te veel zoeken naar mensen die Nederlands begrepen én te lawaaierig. Ik vond het bij dit impulsief knutselen een beetje vervelend dat het kind (of de moeder eigenlijk) ook meteen een naam moest krijgen, dus naar analogie van de teneur van het gedicht en met twee vroege glazen wijn achter de kiezen, doopte ik het ding ‘Huiverinkt’.

Sindsdien heb ik al een paar keer moeten uitleggen dat ik in een vorig leven (de jaren negentig, zeg maar) echt niet de hele dag naar The Sisters of Mercy luisterde. Akkoord, ik heb mijn nagels een tijdje zwart gelakt. Maar dat was meer omdat Kurt Cobain dood was en we die nagels uiteindelijk toch een betere manier vonden om ons intens verdriet te tonen dan alweer een nieuw houthakkershemd aan te trekken of Vitalogy van Pearl Jam door de boxen te laten loeien. Al heeft die periode me wel naar Jotie geleid, en hij weer naar…. Maar goed, we dwalen af. De naam Huiverinkt is niet meer dan de ingeving van een moment en achteraf gebleken een betere merknaam dan mijn eigen naam, volgens Google Analytics alleszins.

Wat doen we op deze verjaardag? Wel, zoals u hebt gemerkt schrijf ik het laatste jaar aanzienlijk minder. Dat heeft alles te maken met de tijd, die zoveel sneller lijkt te gaan naarmate je herinneringen toenemen. Of om het eenvoudig te zeggen: omdat er na de lange afstandsrelatie ondertussen ook Balein is bijgekomen en Kluger Hans en een fulltime job op de hogeschool. Daardoor schrijf ik niet alleen minder, maar lijkt het ook wel alsof ik alles een beetje mis. Ik durf ervoor te wedden dat een aantal linkjes op deze blog niet meer werken. Of dat er een aantal fijne blogs niet in mijn lijstje heb staan. Voelt u verontwaardiging opborrelen? Laat dan gerust een url achter bij de reacties. Prijs uzelf en uw schrijfsels/foto's/muziekjes... aan. Maak suggesties. Als dit een beetje loopt, beloof ik er volgende week een 'best of' van te maken.

En nog dit: zaterdag gaan we met Balein op schok. Hand in hand met een stel kinderen spelen we poëziepolitie en gaan we wat grenzen over. Meer info hiervoor vind je ondertussen in de krant en ook bij Balein. Iedereen is bij deze uitgenodigd!

En Huiverinkt krijgt binnenkort een nieuw jasje. Maar niet voordat we eventjes op een feestelijk manier afscheid nemen van het huidige. Met vlag en wimpel groet ik jullie! Proost.

Marie

Populaire berichten