donderdag 10 december 2009

Brief aan de groenteboer

Liefste groenteboer

Ik ben absoluut geen dorpskind. Ik groeide wel op in een dorp, maar zelfs voor dat dorp officieel een stad was, leek het niet op een dorp. Toegeven, de koeien waren dichterbij dan het hart van de grote stad. Maar toch. De rurale romantiek met bijhorende beklemmende mentaliteit, moet ik toch uit de boeken en bij ex-lieven halen. Toen ik nog mini was, donderde ik één keer van het kerkpodium tijdens de kerstmis, omdat de vleugels die ik als engel droeg te zwaar waren. En daarbij houdt de directe kennismaking met het katholieke Vlaanderen eigenlijk op. Meestal ben ik niet meer dan de observator die er zachtjes om glimlacht. Zich er onbezonnen druk om maakt, of met reden erg kwaad.

Ik weet helemaal niet of u katholiek bent. Eigenlijk baseer ik me bij die veronderstelling enkel op uw leeftijd. U bent stokoud. Uw ogen glanzen, deels door vreugde, deels door de waas die erover heen ligt. Uw handen zijn het ultieme bewijs van jarenlang labeur. Een stevige handpalm en dito vingers. Maar aan het einde van die verweerde vingers zitten heel fijne, bijna vrouwelijke topjes. Misschien speelt u piano, dat kan, maar ik denk eerder dat u al heel veel aardbeien geplukt heeft.

Sinds twee weken kan ik u opnieuw verwelkomen. Om half drie stipt belt u op donderdag aan. Nu ik besef dat één van de voordelen van opnieuw lesgeven deze wekelijkse ontmoeting is, betreur ik alvast dat ik volgende week aan het vergaderen ben op dat uur. Of nee, ik ga dan naar de oogarts. Het spijt me. Maar het is belangrijk dat we zo gezond mogelijk zijn. Niet roken, veel fruit eten en pas als het echt nodig is, naar de dokter gaan.

Ik had daarnet veel zin om u binnen te vragen. Thee te zetten en twee kopjes te kiezen zonder oor, zodat we de thee op de winterse manier kunnen drinken. De stoof zou ik eventjes veel harder zetten, zodat het lawaai de kamer vult en we samen naar de kat kunnen kijken die van de stoof naar uw benen loopt en uw blauwe overall besnuffelt. En bij u zou ik me niet schamen over de kruimels die hier ondertussen op de vloer liggen (de kuisvrouw is ziek, verdomme). Want zonder woorden begrijpt u mijn aftands ritueel.

Ik weet dat u hoogstwaarschijnlijk zou weigeren als ik u zou vragen even binnen te komen. Dat is niet erg. Het maakt me al heel blij dat u twee keer achter elkaar zo verwonderd bent dat ik toch de deur kom opendoen. Mijn hart zwelt van blijdschap, als u vertelt dat u een jaar lang iedere donderdagnamiddag bent blijven aanbellen. Ik heb het u uitgelegd, waarom ik er zo lang niet was. U knikte. En vertelde het opnieuw. Uw dochter heeft nog in het onderwijs gestaan, maar ze hield ermee op omdat het te zwaar was. Nu werkte ze bij ‘den Belgacom’. Met de crisis wordt dat nu ook een beetje zwaar. Uw ene zoon is psychiater en woont in Londen. De andere zoon werkt bij de politie in Gent. Alle beroepen worden met even veel eerbied besproken. Net zoals u even trots bent op de tomaten in de zomer als op de mandarijntjes in de winter.

Ik heb ook gezegd dat ik net fruit was gaan halen, maar heb u toch een euro gegeven voor een minitrosje druiven. Wat zijn ze lekker. Zoals alles wat u verkoopt zien ze er een beetje vreemd uit maar ze smaken fantastisch. Het is moeilijk: verder typen en druiven eten tegelijk, zonder dat het sap op de toetsen druipt. De brief is bijna af, de druiven bijna op. En ik glimlach om het ritueel dat er na twee keer weer is alsof het nooit verdween: nooit koop ik voor meer dan twee euro. En steeds denk ik enkel aan u als ik eet wat ik bij u kocht.

U bent de grootvader die ik al een tijdje niet meer heb. Volgende keer toon ik u het vierde nummer van Kluger Hans, beloofd. Ik denk dat u heel blij zal worden van de coverfoto. Ja echt, ik ben Maria. Dat ging me net iets beter af dan een engel met te zware vleugels.

Liefs
Marie

Populaire berichten