donderdag 22 januari 2009

Eén jaar Huiverinkt

De tijd dringt vanavond. Ik heb nog vijfentwintig minuten om een bericht te schrijven. Want verjaardagen vier je geen dag te laat. Toch niet als je op dat vlak nog een klein kleutertje bent. Ik verwachtte vanmorgen bijna een stoel met bloemen van crêpepapier. Maar zo werkt het niet in het blogwereldje. Hier moet je zelf de stoelen versieren en hopen dat er af en toe een voorbijganger een paar minuutjes op je plek wil rusten.

Ik ga niet nostalgisch doen. Want zoveel stelt het allemaal niet voor. Dat deze blog vandaag een jaar oud is, ontdekte ik zelf pas vorige week. In het totaalplaatje zijn blogs als deze niet meer dan een klein stipje. Een Wally in de massa. Maar toch. Het heeft iets betekend. En daarvoor wil graag nog twintig minuutjes van m’n slaap stelen, om u dat kort te vertellen.

Ik ga niet goochelen met statistieken. Daar hebt u geen bal aan. Bovendien ontdekte ik pas na enkele maanden Huiverinkt dat er notabene zoiets bestond als Google Analytics. En vreemd misschien, maar goochelen met woorden ga ik evenmin. Daar is het te laat voor, morgen te dichtbij.

Misschien dit. Ik ben blij met mijn paar handjes trouwe lezers. Ze zijn heel verschillend van elkaar. Onder hen vrienden in het echte leven, waarvan ik er minstens twee na jaren via deze blog terugvond. Ze pretenderen vaak deze blog niet te lezen, want de Marie in real-life, daar kan je tenminste pinten mee pakken. Maar soms liegen ze. Geef maar toe, enkelen onder jullie geven bij het volgende glas alcohol niet eens toe dat ze dit gelezen hebben. Ik heb hier ruzie gemaakt, ben overmoedig geweest en soms onvoorzichtig in het vertellen van te persoonlijke verhalen. Verhalen die niet altijd uit eerste hand komen en die ik in het vervolg bij hun rechtmatige eigenaars zal proberen te laten.

Deze rechtmatige eigenaars zijn vaak onbekend voor de andere lezers: de zielsverwanten in de poëzie. Ik denk dat ik niet overdrijf als ik zeg dat deze blog meer was dan het overbruggen van een jarenlange schrijfstilte. Via deze blog werd ik gevraagd om deel uit te maken van Collectief Balein. Ik stond een aantal keer op podia. Aarzelend, maar toch. Ik nam deel aan schrijfweekends en binnenkort verschijnt het eerste nummer van een tijdschrift waar ik mee aan werk. Een groot deel van de redactie leerde ik (rechtstreeks of via via) door deze blog kennen.

En kijk: er resten mij nog zeven minuten en een lichte nostalgie blijkt al onvermijdelijk. Dus gooien we het over een andere boeg. Hallo aan de Anoniemen, die zich met alter-ego’s half kenbaar maken. Een verlangende kus aan de Zomer, een grijns voor de Winter en een kneep in de billen van het Meisje van de cd-winkel. Hoe ontrouw ik in het dagelijkse leven ook blijk te zijn in het schrijven van brieven aan mensen die even wat verder van me af wonen… hier eer ik jullie voldoende, lijkt me. In ergernis. Met vertedering. Met liefde.

Nog vier minuten resten me. Laat ik die gebruiken om dit bericht te herlezen en posten.

Alle liefs
Marie

woensdag 21 januari 2009

Dichters op het spoor

Beste reiziger

Graag uw aandacht voor het volgende bericht. Met enige vertraging kondig ik ‘Dichters op het Spoor’ aan. Op een route tussen Oost- en West-Vlaanderen brengen 27 dichters en 1 muzikante u lieve klanken en verontrustende woorden, of omgekeerd. Enkele dagen voor Gedichtendag trekt deze meute spoorslags naar de stations van Brugge, Gent, Kortrijk en Izegem. Een draaikolk van poëziegeweld zal op zaterdag 24 januari deze stations (on)veilig maken.

Ook Balein doet collectief een kunstje. Om 15u. zijn vier van de zes walvissen (Wouter, Bram, Dirk en ikzelf) terug te vinden in het station Gent Sint-Pieters en dit in het gezelschap van dichters Tine Moniek, Lies Van Gasse, Arne Deprez, Herlinda Vekemans en accordeoniste Veerle Tieghem. Voor meer info klikt u best door naar onze collectieve blog.

Vroeger die dag, om 13u., breng ik een kleine, verteerbare dosis van eigen werk in het station van Brugge. Dit keer zijn naast Veerle Tieghem ook Xavier Roelens, Frank Decerf, Paul Rigolle, Gilbert Coghe, David Troch, Albrecht b Doemlicht en organisator Toon Vanlaere erbij.

’s Avonds komen u alle dichters samen in het praatcafé ‘In de oude Sint-Pieter’ in Izegem. Vanaf 18u.45 start het goedgevulde avondprogramma. De uiterst charmante Olaf Risee neemt de presentatie voor zijn rekening.

Er staat vanavond nog een andere schrijfactiviteit op het programma. Bovendien hebben we reeds te veel vertraging opgelopen om u alle locaties en tijdstippen mee te delen, maar via de blog van Sylvie Marie kan u doorklikken naar de poëet van uw keuze.

Graag tot dan !
Marie

vrijdag 16 januari 2009

Gaza

De oorlog in Gaza is walgelijk. Die weerstand moeten we voelen. Huiverinkt is niet vaak politiek. En of dat vannacht anders is, valt ten zeerste te betwijfelen. Maar ik kan er niet van slapen. Dit weekend kan ik hier niet zijn. Spijtig.

Het valt niet mee: om half twee gebogen over de computer zitten. Doodmoe willen slapen of schreeuwen zonder ritme. Met spierwit hoofd voel ik mijn schouders samentrekken. Zo is het nu: zonder woorden zijn en stijf en als in water boordevol. Het valt niet mee.

Het valt niet mee: bang zijn voor de dood. Vijftig foto’s zien van kinderlijken. Een klets joods bloed beschaamd door je lijf voelen stromen. Aan hoge zwarte hoeden op heuvels denken en nog harder kokhalzen. Weten dat zelfs dit platgesmeten land op een dag steriel zal lijken. (Deze zin is over enkele seconden weer normaal). Beloofd: enkel troost wordt niet getolereerd. Wie liefheeft zal krijsen.

Misschien is het nodig: dat we sterven. U gelooft toch wel dat wij u dit alles gunnen? Op vakkundige wijze doen we dit; anoniem en solidair. Voor u verderop is alles gratis. De angel in de televisie, de gebarsten hoofden in het zand en met geheven glas de schaamte.

Hoor! Het gonst van ‘Gaza Gaza Gaza’. Knijp je oren dicht. Probeer het te vermijden. We moeten onze kinderen beschermen. Ga slapen nu. Misschien zie ik je morgen bij het kleine dadelkraam. We zullen knipogen naar elkaar en lachend onze denkbeeldige geweren trekken. We halen verrekijkers van de zolder. Vergeet nooit: we hebben rechten. Op rust bijvoorbeeld. Op massamoord.

donderdag 8 januari 2009

Brief aan de Winter

Beste Winter

Schrijvers zijn voorspelbare wezens. Wanneer ze een brief schrijven aan uw wankele broeder, de zomer van het voorbije jaar, kan men er gif op innemen dat ook u een brief van hen krijgt. Bovendien is het uw natuur: u bent het seizoen van brieven. De lente is te pril om aan te schrijven, tenzij ze van een zeer verliefde aard is. Deze maanden van frisse wind en broze knoppen maakt men doorgaans stuk met te veel begrip. Ook de zomer behoeft geen brieven als hij goed is, dan zijn slechts lichtvoetige kattebelletjes het gepaste medium. ‘Schat, ik bewaarde vroege pruimen in de frigo’. In de herfst rijpen gedachten, tot ze in uw seizoen zeer traag van onder de bladeren kruipen. De taal wordt aangewakkerd in haar winterslaap.

U verkiest zware klanken. Hardvochtig, ongenaakbaar heeft u voor de mensen vooral strenge, korte namen klaar. Uw finesse ligt weliswaar in langgerekte adjectieven, maar zij worden slechts in brieven als deze gebruikt. Uw strengheid echter toont zich in woorden als ijs, rijm, vorst.

En het moet gezegd, u bent veel daadkrachtiger dan de twaalf voorbije jaren. Ik vraag me af of ik sinds uw laatste komst veel wijzer ben geworden. Als we vasthouden aan het idee dat mensen in de loop der tijd kariger met woorden en vrijer van angsten worden, dan zou dat laatste makkelijk te staven zijn. Maar ik beken. Ik heb het koud en gebruik de foute zinnen. En als ik ’s avonds langs het kanaal naar huis fiets, moet ik mezelf dwingen om naar de grond te kijken. Dat is nodig. In tijden waarin het water enkel in kleine sterren en vastgevroren blikjes haar oorsprong toont, moeten we oog hebben voor verraad. Flinterdun wordt alles wat we kennen. Behalve de blik van vrienden bij het vuur.

U had geen betere tijd kunnen kiezen om mij uw ware gelaat te tonen. Ik woon in het koudste huisje van de stad. Nadat de loodgieter gisteren met een haardroger de wc te lijf ging, hebt u ons snel weer schaakmat gezet. En dat meisjes niet veel verder komen dan een handvol zout in de pot te strooien, weet u vast ook wel. Toen ik volledig ingeduffeld in mijn bed lag te ontdooien, hoorde ik de ramen kraken. Ik vroeg me af of naast hout ook glas kon krommen. Dat lijkt zeer onwaarschijnlijk, maar ik beken dat ik niet dichterbij durfde te komen. Naast ijs, rijm, vorst is er glas. En als dat breekt, is niets meer zeker.

Hier houdt het op. Ik hoop dat u deze brief met evenveel eerbied leest als ik hem geschreven heb. En misschien is dit te veel gevraagd; maar kan u toch wat zachter zijn voor de mensen? Verderop bloeden kinderen dood. Daar is dit radeloze schrijven niets tegen, hooguit een schaduw van de zwakke minnaar die de zomer was.

Liefs
Marie

Populaire berichten