woensdag 30 april 2008

Uitslag poll 1: Welk dier mist poëzie?



De uitslag (totaal: 27 stemmen)

De kameel (4 stemmen)
De kameleon (1 stem)
De kangoeroe (9 stemmen)
De kat (13 stemmen)


Ok, jullie hebben erom gevraagd. De kat mist poëzie??? Als straf krijgen jullie een heel oud gedichtje van me, bijna een decennium oud. En er mag niks aan verbeterd worden: het bezingt de kat en mijn eerste écht grote liefde. Het werd zo geschreven en zo zal het blijven staan. Leve de nostalgie !


soms denk ik nog aan u
als de kat zich op zondag
traag op mijn schoot ontrolt
en mij ronkende oren geeft

gij zijt zoals hem
over u werd veel geschreven
en men denkt veel te weten
over huid en haar

verslindende erotiek
en hoe jij daarin past

hoe het komt dat jij
even gevaarlijk klauwen kan
maar je daarna als koning
niet langer tutoyeren laat

door uw slaafse onderdanen
en in alle achteloosheid
het verlangen laat sidderen
over uw hemels lijf


De onvolprezen winnaar is dus :



Slechts één van de 27 stemmers zag niks poëtisch in de kameleon. Tja. Hij verdient binnenkort een gedichtje, zeker? Ga gerust zelf aan de slag. Ik moet nog even bekomen.

dinsdag 29 april 2008

Aan zij die mij niet begrijpen

Zoals het land zich achtertands verscholen houdt:
geen meeuwen die sterven in havens of takken
gebogen door wind. Het decor waarin
klanken zich vertalen bestaat niet.

Geen gat in de hand. Wil je begrijpen?
Maak dan een kuil in de grond, kijk door de haag
en vraag of ik je verzameling appels wil zien;
kleef een paar postzegels op hun hoofden.

Of schrijf me een brief die ik niet hoef te lezen.

maandag 28 april 2008

impressies *ZAOEM

Ooit solliciteerde ik voor een vakantiejob in de KANTL. Het leek me de ideale manier om wat centjes bij te verdienen: omringd door stenen hoofden zorgvuldig Ivo Michiels brieven aan het klavier toevertrouwen. De zomer daarvoor had ik met deze schrijver te veel rosé gedronken in zijn Franse huis. Hij had me zijn schrijfkamer getoond en ik aaide de kat (uit dé boeken!), die zich blijkbaar enkel liet strelen door handen met ambitie. Ivo’s vrouw bekeek mijn 20-jarige huid en voorspelde me –zonder tarotkaarten- een mooie toekomst, met veel letters en betrouwbare mannen. Ik geloofde niet volledig in haar optimisme (niet onterecht, bleek later), maar toch schreef ik hen enkele weken later nog een laatste brief met wat gedichtjes erbij. Er waren dus redenen genoeg om te geloven dat ik voor het baantje geknipt was. Maar het mocht niet zijn. De enige proef bestond uit heel snel typen, zonder fouten. Ik tik best snel, maar anderen waren sneller. En over onze dronken namiddag repte ik niet. Dat was niet ‘relevant’.

Enkele maanden geleden mocht ik nogmaals de KANTL betreden. Ik was deze keer helemaal in het zwart uitgedost, want ik zou immers op foto vastgelegd worden. Ik legde mijn hoofd in mijn handpalmen en probeerde dromerig te kijken. Dichteressen dromen immers en niet zomaar: ze dromen doordacht en ondeugend tegelijk. Maar ook nu leverde het bezoekje aan de KANTL me weinig roem op. Enkele weken later werd ik immers pardoes uit het project gezet waarvoor deze fotoshoot bedoeld was. Veel meer dan ‘Exit Ongehoord’ leverde mijn bezoekje aan de KANTL deze keer dus ook niet op.

Vrijdag was ik er opnieuw en kreeg ik acht minuten de tijd om op het podium mijn woorden voor te dragen. En ook al had ik de indruk dat mijn vrienden tien euro inkom te veel vonden voor wat poëzie, ik had er zin in. Mijn liefje ging voor het eerst komen luisteren en ik kon opnieuw iets met Dirk doen. Wat het eindresultaat ook mag worden, de avonden vooraf zijn altijd fijn. Dus vrijdag, op de fiets, langs het water: ‘Haha, er valt geen kat te bespeuren op het strand, kijk daar, een zwart schaap.’ Snel klonken we onze fietsen aan elkaar vast en betraden het indrukwekkende gebouw.

Op de ontvangst valt helemaal niets aan te merken. Philip Meersman vervulde zijn rol als gastheer en ceremoniemeester met verve. Hij troonde ons mee naar boven en stelde ons voor aan de andere dichters, die nieuwsgierig van achter de potjes met snoep en nootjes opkeken. Ik telde zo’n vijftien stuks, veeleer van het andere geslacht en een stuk ouder. Weinig herkenning. Ondertussen was ik echter al even in de zaal gaan kijken. Een eenvoudige rekensom leerde me dat er meer dichters dan toeschouwers aanwezig waren. Een licht gevoel van beklemming dook op. Zo’n twintig man publiek, dat is als taalleerkracht dagelijkse kost. Van al wat ik zag (en dat is niet veel, zie rusteloosheid) kon weinig me echt bekoren. Groove G. moet blijven schrijven en vaker optreden, zijn stem is zacht en zijn poëzie brengt rust. Daarnaast ontwaarde ik in Don Fabulist een rasechte verteller. Al verstond ik van zijn koeterwaals zeer weinig, zijn verschijning op zich en de boterhammen met confituur die hij meebracht waren aandoenlijk en sprookjesachtig genoeg.

Tussendoor liep ik eventjes naar het Poëziecentrum, om daar tot de conclusie te komen dat ik Mark Insingel nog altijd even saai vind als op de universiteit, toen een groepje leerlingen hem voor Algemene Literatuurwetenschap moest interviewen. Stijn Vranken miste ik net, Tonus Oosterhoff bleek de beste verteller te zijn en Vrouwkje Tuinman en Peter Verhelst lees ik blijkbaar liever op papier…
Terug naar de Academie, om daar te ontdekken dat ik David Troch gemist had, die ik nochtans graag aan het werk wou zien. Ik kon wel nog Luk Paard meepikken en Dirk Vekemans. Deze laatste had me na mijn acht minuten even aangesproken. De directe manier waarop hij zijn mening gaf en zijn duidelijke passie voor de poëzie prikkelden mijn nieuwsgierigheid. Opnieuw blijkt nieuwsgierigheid een goede indicatie te zijn, want zijn performance kon bekoren.

Of er nog een conclusie volgt? Wel, ik voelde me vrijdag wat troosteloos. Wanneer poëzie afgewisseld wordt met muziek, zoals op de Desda-avonden, dan kan zelfs de taal voorzichtig rocken. Maar vrijdag werd er vooral gepraat en weinig geluisterd. Let op, hiermee val ik ook mijn eigen houding aan. Maar zo’n vijftien dichters op rij en daarvoor tien euro geven, dat valt moeilijk te verkopen. Misschien heeft Herman De Coninck toch een beetje gelijk, toen hij zei dat poëzie helpt als een hand op koortsige hoofden. Amper dus. Maar toch blijf ik schrijven. En ik hoop dat u hetzelfde doet.

none

Stel dat handen raken waar ze eigenlijk niet mogen zijn
en ik je hoofd omkeer en de veren binnenin laat botsen:
gedachten als bladeren die vallen op het bed.

Ik raap je op, lees je even minder mooi
teken de schaduw waar ik je wilde hangen.
Voor altijd, al loop je in het echte leven weg.

maandag 21 april 2008

handgemeen

De zon werd onder ’t bed gerold.
Opgeruimd staat netjes.
Zo krijgen we plaats en tijd
om in een teder handgemeen
te beslissen over lijf en lied.



(dit wil zich niet opwerpen als gedicht, dames en heren, het is slechts een bedenksel dat wat leemtes vult)

edit: misschien fluistert het toch: 'ik ben gedicht'

donderdag 17 april 2008

Narcissus

Bloemen zonder echo omranden
het pad waarop hij radeloos verdwaalt.
De droom die in zijn ogen steekt
zakt dra achter de bergen.

Een raaf die kaastaal praat
en uit de bomen valt
is zijn enige metgezel.
Zelfs de bladeren zijn stil.

Blind voor wat beminnen kan
loopt hij struikelend door
weg van de vijver
waarin hij zijn gezicht verloor.


(Vergeef me het hulpeloos gebruik van 'radeloos'. Hoe ijdelwijs is de dichter die zich aan de mythologie waagt? Maar toch, tenminste kreeg de zin een gedicht om in te wonen. In memoriam Echo)

vrijdag 11 april 2008

Zonder titel en met Dirk

Op een strand van glas ligt een boot om de hoek
die verzonnen blijkt. We trappen hielen open
Hier valt geen krab meer te bespeuren
of graven cirkels zich in ‘t zand.

Een hoos graait zeilen
en wervel
windt

zich
op

waait
weer over
over onze hoofden.

Lijnen treiteren ons vel.
In afwachting blazen we beelden
naar de aarde. Ontglipt zout ons radeloos
en breken golven. Nooit geweten waardoor.

dinsdag 8 april 2008

Portishead

"Voor alles een eerste keer". Zo luidt het spreekwoord en fluistert stilletjes ook mijn hart. Daarom schrijf ik vandaag iets dat op een muziekrecensie moet lijken. Ik vermijd het echter om playlists en dergelijke op te zoeken, want dan schep ik nog meer de illusie iets te willen neerpennen dat niet binnen mijn mogelijkheden ligt.

In mei komt Portishead naar België. Op die verdomde donderdag heb ik echter andere verplichtingen. Gisteren waren ze in Amsterdam. Ik had aanvankelijk besloten om toch maar niet de trip te maken, maar zondagavond keerde ik op m'n stappen terug en de dag nadien nam ik overhaast de trein. Leve markplaats.nl, leve impulsieve beslissingen. De groep die zowat de favoriete soundtrack was van m'n late puberteit, die moest ik toch zien, wanneer ze na meer dan een decennium besluiten om nog eens uit hun donkere grot te kruipen.

Ik heb er geen spijt van. Of dit echter aan een schitterend concert gelegen is, durf ik niet zomaar te poneren. Want Portishead was wat ik verwachtte, stelde niet teleur, maar overtrof evenmin de verwachtingen. Een gebogen Beth Gibbons, die duidelijk veel meer in contact stond met haar band dan met het publiek, kon wel degelijk bekoren. Hoe ze het doet, weet ik niet. Getormenteerde zielen spreken meer aan, schreeuwen duidelijker, zeker?

Al na het eerste nummer moest ik aan mezelf toegeven dat ik weliswaar niet helemaal kan beredeneren waarom haar gebroken stem me beroert, maar ze beroerde, da's zeker. Als zestienjarige vond ik haar teksten ontzettend intrigerend. Dat viel gisteren behoorlijk tegen. Dwalen door een bos, bang zijn om te houden van, om bemind te worden, om vergeten te worden na de dood... best mooi maar weinig vernieuwend.

Ook fijn om te ontdekken dat Portishead me met hun nieuwe nummers wat minder afkerig maakt tegenover wat in allerlei muziektijdschriften benoemd wordt met het lege 'industrial sound'. Moeten we daar fabrieken bij zien, of gekeelde kinderhalzen? Geen idee, maar de combinatie van de (eindelijk !) nieuwe geluiden met klassiekers als 'Glory Box' of 'Wandering star' maakte het mooie concert een pak weerbarstiger. Ik hou ervan als muzikanten je de oren laten spitsen.

Nog fijner is het wanneer concerten je laten leven, laten dromen, of persoonlijk dan: schrijven. En op dat vlak is er gisteren geen wereldwonder geschied, maar toch... 'Roads' blijft, hoe cliché ook, een mededinger naar mijn top tien van 'nummers die ik op m'n begrafenis wil'. Het is enkel een beetje spijtig dat ik op voorhand de exacte plaats van dit nummer had voorspeld: bij de bis-nummers.

woensdag 2 april 2008

*ZAOEM

Ik kreeg net het leuke bericht in mijn mailbox dat ik geselecteerd ben voor het open podium van het poëziefestival *ZAOEM in de Gentse KANTL op vrijdag 25 april. Ik krijg acht minuten om mijn ding te doen. Philip Meersman speelt ceremoniemeester.

Dit open podium zit stampvol, en ik ben blij om Dirk Elst in de namenlijst terug te vinden. Op het hoofdpodium kan u luisteren naar het werk van gevestigde waarden als Peter Verhelst, Vrouwkje Tuinman, Mark Insingel en Stijn Vranken. Die laatste kon mij in Leuven erg bekoren met zijn rechtstreekse, spitsvondige poëzie en fijne podiumprésence.

Ook op zaterdag 26 april wordt poëzie - en liefst experimentele - in Gent in de watten gelegd. Er gebeurt eigenlijk veel meer, maar dat leest u best hier zelf eens na.

dinsdag 1 april 2008

Jezus enzovoort

Voor wie zich het hoofd breekt over de twee laatste regels van 'Weerwoord'...

Niet dat ik ervan uitga dat jullie dat doen, maar een streepje muziek bij tijd en stond fleurt blogs naar het schijnt behoorlijk op.

Populaire berichten